Operation Manual
nl Kookhulpfuncties
26
De draadloze temperatuursensor verbinden met het
bedieningspaneel
Voordat u voor het eerst gebruikmaakt van de
kookfuncties, moet er verbinding tussen de draadloze
temperatuursensor en het bedieningspaneel zijn
gemaakt.
Om de draadloze temperatuursensor met het
bedieningspaneel te verbinden, handelt u als volgt:
1. Voor de menukeuze ™‚… zie hoofdstuk
~ "Basisinstellingen"
De kookzone-indicatie is verlicht.
2. Kies de kookzone waarvan de indicatie oplicht. Er
klinkt een signaal. De indicatie å is verlicht.
3. Binnen 30 seconden op het symbool å van de
draadloze temperatuursensor drukken.
Na enkele seconden verschijnt het resultaat van de
verbinding van de temperatuursensor met het
bedieningspaneel op het display van de kookzone.
■ Zodra de temperatuursensor foutloos verbonden is
met het bedieningspaneel zijn de kookfuncties
beschikbaar.
■ Een niet-correcte verbinding als gevolg van een
storing van de temperatuursensor kan zich voordoen
vanwege de volgende redenen:
– Bluetooth-communicatiefout.
– Het symbool op de temperatuursensor is niet
binnen 30 seconden nadat de kookzone gekozen
is ingedrukt.
– De batterij van de temperatuursensor is leeg.
Draadloze temperatuursensor resetten en de
verbindingsprocedure opnieuw uitvoeren.
■ Bij een verkeerde verbinding vanwege een
overdrachtsfout de verbindingsprocedure opnieuw
uitvoeren.
Is de verbinding nog steeds foutief ‚, neem dan
contact op met de technische servicedienst.
Draadloze temperatuursensor resetten
1. Symbool å gedurende ca. 8-10 seconden
aanraken.
Gedurende deze periode licht de LED-indicatie van
de temperatuursensor drie maal op. Bij de derde
keer oplichten van de LED start het resetten. Op dat
moment de vinger van het symbool afnemen.
Zodra de LED gedoofd is, is de draadloze
temperatuursensor gereset.
2. Verbindingsprocedure vanaf punt 2 herhalen.
Zo stelt u in
1. Zie hoofdstuk ~ "Voorbereiding en verzorging van
de draadloze temperatuursensor" voor het
bevestigen van de temperatuursensor aan de pan
2. Een pan met voldoende vloeistof op de gewenste
kookzone plaatsen en altijd een deksel erop doen.
3. De kookzone kiezen waarop de pan met de
temperatuursensor staat.
4. Raak het symbool å van de temperatuursensor
aan. Op het bedieningspaneel is de indicatie å
verlicht.
5. Kies de juiste temperatuurstand uit de tabel.
De functie is geactiveerd.
Het temperatuursymbool å knippert tot het water
of de olie de juiste temperatuur heeft bereikt om het
voedsel toe te voegen. Er klinkt dan een signaal en
het temperatuursymbool knippert niet meer.
6. De deksel na het geluidssignaal afnemen en het
voedsel toevoegen. Tijdens de bereiding de pan
gesloten houden.
Aanwijzing: Bij de functie “Frituren met veel olie in
de pan” de pan niet afdekken.
Kookfuncties uitschakelen
De kookzone kiezen en in het instelgebied op ‹ .‹
plaatsen. De kookzone gaat uit en de restwarmte-
indicatie verschijnt.
Aanwijzing: Ca. 10 seconden wachten voordat u de
kookfuncties opnieuw activeert.
Resultaat
‹
Foutloze verbinding
‚
Foutieve verbinding: vanwege een overdrachtsfout.
ƒ
Foutieve verbinding: vanwege een fout van de temperatuur-
sensor.