operation manual

Nederlands | 75
Bosch Power Tools 1 609 92A 2U5 | (27.2.17)
In- en uitschakelen
Voor het inschakelen van het meetgereedschap schuift u de
aan/uit-schakelaar 18 in de stand „” (voor werken zon-
der automatisch nivelleren) of in de stand „” (voor
werken met automatisch nivelleren).
Het meetgereedschap zendt direct na het inschakelen laserlij-
nen uit de uitlaatopeningen 1.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap schuift u de
aan/uit-schakelaar 18 in de stand „”.
Bij het uitschakelen wordt de pendeleenheid vergrendeld.
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Bij het overschrijden van de maximaal toegestane bedrijfs-
temperatuur van 50 °C vindt uitschakeling plaats om de laser-
diode te beschermen. Na het afkoelen is het meetgereed-
schap weer gereed voor gebruik en kan het opnieuw worden
ingeschakeld.
Automatische uitschakeling
Als er gedurende ca. 120 minuten geen toets op het meetge-
reedschap wordt ingedrukt, wordt het meetgereedschap au-
tomatisch uitgeschakeld om de batterijen te ontzien.
Om het meetgereedschap na de automatische uitschakeling
weer in te schakelen, kunt u ofwel de aan/uit-schakelaar 18
eerst in stand „” schuiven en het meetgereedschap dan
weer inschakelen, of u drukt op de toets 8.
Automatische uitschakeling tijdelijk deactiveren
Om de automatische uitschakeling te deactiveren, houdt u de
toets 8 ten minste 3 seconden lang ingedrukt, terwijl het
meetgereedschap ingeschakeld is. Als de automatische uit-
schakeling is gedeactiveerd, knipperen de laserlijnen kort ter
bevestiging.
Opmerking: Als de werktemperatuur boven 45 °C komt, dan
kan de automatische uitschakeling niet meer worden gedeac-
tiveerd.
Na de volgende keer uit- en inschakelen van het meetgereed-
schap is de automatische uitschakeling weer geactiveerd.
Functie instellen (zie afbeeldingen B1F1)
Het meetgereedschap beschikt over een aantal gebruiksmodi.
U kunt op elk gewenst moment tussen de modi wisselen:
Kruislijn- en puntmodus: Het meetgereedschap produ-
ceert een horizontale en verticale laserlijn naar voren even-
als telkens een verticale laserpunt naar boven en naar be-
neden.
De laserlijnen kruisen elkaar in een hoek van 90°.
Lijnmodus horizontaal: Het meetgereedschap produ-
ceert een horizontale laserlijn naar voren.
Lijnmodus verticaal: Het meetgereedschap produceert
een verticale laserlijn naar voren.
Bij plaatsen van het meetgereedschap in de ruimte ver-
schijnt de verticale laserlijn op het plafond boven de bo-
venste laserpunt.
Bij plaatsen van het meetgereedschap direct tegen een
muur produceert de verticale laserlijn een nagenoeg hele-
maal rondom lopende laserlijn (360°-lijn).
Puntmodus: Het meetgereedschap produceert telkens
een verticale laserpunt naar boven en naar beneden.
U kunt tussen de afzonderlijke modi omschakelen met de
toets 8, zie tabellen op pagina 76.
Alle modi behalve puntmodus kunnen zowel met als zonder
automatische nivellering worden gekozen.
Ontvangermodus
Voor het werken met de laserontvanger 33 moet onafhan-
kelijk van de gekozen gebruiksmodus de ontvangermodus
geactiveerd worden.
In de ontvangermodus knipperen de laserlijnen met een zeer
hoge frequentie en kunnen daardoor door de laserontvanger
33 gevonden worden.
Voor het inschakelen van de ontvangermodus drukt u op de
toets 6. De indicatie 7 brandt groen.
Voor het menselijk oog zijn de laserlijnen bij ingeschakelde
ontvangermodus verminderd zichtbaar. Voor werken zonder
laserontvanger schakelt u daarom de ontvangermodus uit
door opnieuw op de toets 6 te drukken. De indicatie 7 gaat uit.
Automatisch waterpassen
Werkzaamheden met automatisch nivelleren
(zie afbeeldingen B1E1)
Door het automatisch waterpassen worden oneffenheden
binnen het zelfwaterpasbereik van ±4° automatisch gecom-
penseerd. Zodra de laserlijnen niet meer knipperen, is het
meetgereedschap waterpas.
Als automatisch waterpassen niet mogelijk is, bijvoorbeeld
omdat het oppervlak waarop het meetgereedschap staat
meer dan 4° van de waterpaslijn afwijkt, knipperen de laserlij-
nen. Stel in dit geval het meetgereedschap horizontaal op en
wacht het zelfwaterpassen af.
Bij trillingen of veranderingen van plaats tijdens het gebruik
vindt automatisch opnieuw waterpassen van het meetgereed-
schap plaats. Controleer na het waterpassen de positie van
de laserstralen met betrekking tot referentiepunten om fou-
ten door een verschuiving van het meetgereedschap te voor-
komen.
Zet het meetgereedschap op een horizontale, vaste onder-
grond of bevestig het op de draaihouder 22.
Schuif voor werken met automatische nivellering de aan/uit-
schakelaar 18 in stand „”.
Als het meetgereedschap zich buiten het zelfnivelleerbereik
bevindt, dan knipperen de laserlijnen en/of -punten snel.
Deactiveert u de automatische nivellering (aan/uit-schakelaar
18 in stand „”), dan schakelt het meetgereedschap om
naar kruislijnmodus.
Werkzaamheden zonder automatisch waterpassen
(zie afbeelding F1)
Als automatisch waterpassen uitgeschakeld is, kunt u het
meetgereedschap in uw hand houden of op een schuine on-
dergrond plaatsen. De laserstralen verlopen niet meer nood-
zakelijk loodrecht op elkaar.
OBJ_BUCH-2870-004.book Page 75 Monday, February 27, 2017 3:47 PM