operation manual

74 | Nederlands
1 609 92A 2U5 | (27.2.17) Bosch Power Tools
Montage
Energievoorziening
Het meetgereedschap kan met in de handel verkrijgbare bat-
terijen of met een Bosch lithiumionaccu worden gebruikt.
Gebruik met accu
Opmerking: Het gebruik van niet voor uw meetgereedschap
geschikte accu’s kan tot storingen of tot beschadiging van het
meetgereedschap leiden.
Opmerking: De accu wordt deels opgeladen geleverd. Om de
volledige capaciteit van de accu te verkrijgen, laadt u voor het
eerste gebruik de accu volledig in het oplaadapparaat op.
Gebruik alleen de in de technische gegevens vermelde
oplaadapparaten. Alleen deze oplaadapparaten zijn afge-
stemd op de Li-Ion-accu die bij uw meetgereedschap moet
worden gebruikt.
De lithiumionaccu kan op elk moment worden opgeladen zon-
der de levensduur te verkorten. Een onderbreking van het op-
laden schaadt de accu niet.
De lithiumionaccu is met „Electronic Cell Protection (ECP)”
tegen te sterk ontladen beschermd. Als de accu leeg is, wordt
het elektrische gereedschap door een veiligheidsschakeling
uitgeschakeld.
Schakel het meetgereedschap niet opnieuw in, nadat
het door de veiligheidsschakeling uitgeschakeld werd.
De accu kan anders beschadigd worden.
Voor het plaatsen van de geladen accu 9 schuift u deze in de
accuschacht tot deze voelbaar vastklikt.
Voor het wegnemen van de accu 9 drukt u op de ontgrende-
lingstoetsen 12 en trekt u de accu uit de accuschacht. Ge-
bruik daarbij geen geweld.
Gebruik met batterijen
De batterijen worden in de batterij-adapter geplaatst.
De accu-adapter is uitsluitend voor het gebruik in daar-
voor bestemde Bosch-meetgereedschappen bestemd
en mag niet met elektrische gereedschappen gebruikt
worden.
Voor het plaatsen van de batterijen schuift u de huls 10 van
de batterij-adapter in de accuschacht. Plaats de batterijen
volgens de afbeelding op de afsluitkap 13 in de huls. Schuif
de afsluitkap over de huls tot deze voelbaar vastklikt.
Voor het wegnemen van de batterijen drukt u op
de ontgrendelingstoetsen 12 van de afsluitkap 13
en trekt u de afsluitkap eraf. Let er hierbij op dat de
batterijen er niet uitvallen. Houd het meetgereed-
schap zodanig vast dat de accuschacht naar boven
gericht is. Verwijder de batterijen. Om de binnen-
liggende huls 10 uit de accuschacht te verwijderen, grijpt u in
de huls en trekt u deze met een lichte druk op de zijwand uit
het meetgereedschap.
Vervang altijd alle batterijen tegelijkertijd. Gebruik alleen bat-
terijen van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
Neem de batterijen uit het meetgereedschap als u het
langdurig niet gebruikt. Als de batterijen lang worden be-
waard, kunnen deze gaan roesten en leegraken.
Oplaadindicatie
De oplaadaanduiding 4 geeft de laadtoestand van de accu of
van de batterijen aan:
Verwissel een defecte accu of lege batterijen onmiddellijk.
Werken met de draaihouder RM 2
(zie afbeeldingen A1A3)
Met behulp van de draaihouder 22 kunt u het meetgereed-
schap 360° rond een centraal, altijd zichtbaar loodpunt draai-
en. Daardoor kunnen de laserlijnen exact worden uitgelijnd
zonder de positie van het meetgereedschap te veranderen.
Met de fijninstelschroef 23 kunt u verticale laserlijnen exact
op referentiepunten uitlijnen.
Plaats het meetgereedschap met de geleidingsgroef 17 tegen
de geleidingsrail 19 van de draaihouder 22 en schuif het
meetgereedschap tot aan de aanslag op het platform.
Om los te maken, trekt u het meetgereedschap in omgekeer-
de richting van de draaihouder.
Plaatsingsmogelijkheden van de draaihouder:
staand op een vlakke ondergrond
tegen een verticaal vlak geschroefd
met behulp van de magneten 20 op metalen oppervlakken
in combinatie met de plafondklem 24 aan metalen pla-
fondlijsten
Gebruik
Ingebruikneming
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het bij-
voorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meetge-
reedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op
de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-
melingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap nadelig worden beïnvloed.
Voorkom heftige schokken of vallen van het meet-
gereedschap. Na sterke externe inwerkingen op het meet-
gereedschap dient u, voordat u de werkzaamheden voort-
zet, altijd een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren (zie
„Nivelleernauwkeurigheid”).
Schakel het meetgereedschap uit wanneer u het ver-
plaatst of vervoert. Bij het uitschakelen wordt de pende-
leenheid vergrendeld. Anders kan deze bij heftige bewe-
gingen beschadigd raken.
LED Oplaadtoestand
Permanent licht groen 10075 %
Permanent licht geel 7535 %
Knipperlicht rood <35 %
Geen licht Accu defect
Accu’s leeg
OBJ_BUCH-2870-004.book Page 74 Monday, February 27, 2017 3:47 PM