Operation Manual
Table Of Contents
- Handleiding K 1600 GTL
- Algemene aanwijzingen
- Overzichten
- Aanduidingen
- Bediening
- Contact- en stuurslot
- Elektronische wegrijbeveiliging EWS
- Multifunctioneel display
- Boordcomputer
- Kilometerteller
- Verlichting
- Richtingaanwijzers
- Alarmknipperlichtinstallatie
- Noodstopschakelaar
- Handvatverwarming
- Buddyseatverwarming
- Dynamic Traction Control DTC
- Rijmodus
- Buddyseat
- Kuipruit
- windgeleider
- Snelheidsregeling
- Opbergvakken
- Koppeling
- Rem
- Schakelen
- Spiegels
- Veervoorspanning
- Demping
- Elektronische demperinstelling ESA
- Centrale vergrendeling
- Alarmsysteem DWA
- Banden
- Rijden
- Techniek in detail
- Accessoires
- Onderhoud
- Onderhoud
- Technische gegevens
- Service
- Trefwoordenregister
- Certifications
- Declaration Of Conformity

temperatuur en de rijstijl en duur
van de rit.
De bandenspanningen worden
op het multifunctioneel display
temperatuurgecompenseerd
weergegeven, deze gelden voor
een bandentemperatuur van
20 °C. Bij de bandenspannings-
meters van tankstations vindt
geen temperatuurcompensatie
plaats, de gemeten bandenspan-
ning is afhankelijk van de ban-
dentemperatuur. Hierdoor zullen
de daarmee gemeten waarden
meestal niet overeenstemmen
met de waarden op het multi-
functioneel display. Des te war-
mer een band is, des te meer ligt
de waarde van het testapparaat
boven de waarde op het display.
Aanpassing van de
bandenspanning
Vergelijk de RDC-waarde op het
multifunctioneel display met de
waarde op de achterzijde van de
omslag van de handleiding. De
afwijking tussen beide waarden
moet met de bandenspannings-
meter worden gecompenseerd.
Voorbeeld: Volgens de handlei-
ding moet de bandenspanning
2,9 bar bedragen, op het multi-
functioneel display wordt 2,7 bar
weergegeven, dit is dus 0,2 bar
te weinig. De bandenspannings-
meter bij het tankstation geeft
2,5 bar aan. Deze waarde moet
met 0,2 bar worden verhoogd tot
2,7 bar, om de correcte banden-
spanning in te stellen.
Electronic Suspension
Adjustment ESA II
met Electronic Suspension Ad-
justment (ESA)
SU
Aanpassingen van het
onderstel
Afhankelijk van de belading van
de motorfiets moet eerst de
juiste beladingstoestand wor-
den geselecteerd als de mo-
torfiets stilstaat. Afhankelijk van
de dan gekozen rijmodus wor-
den aan beide veerelementen de
dempingen en aan het achterste
veerelement de veerbasis en de
veerstijfheid ingesteld. Bij veran-
dering van de gekozen rijmodus
wordt behalve de demping van
de beide veerelementen ook de
veerstijfheid van het achterste
veerelement aangepast. Hierdoor
kan het onderstel heel nauwkeu-
rig worden aangepast aan alle
6
96
z
Techniek in detail