Operation Manual

Table Of Contents
Snelheidsregeling
uitschakelen
Remmen of koppelings- of
gashendel (gas tot voorbij de
ruststand terugnemen) bedie-
nen om de snelheidsregeling
uit te schakelen.
Controlelamp voor snelheidsre-
geling dooft.
Eerdere snelheid weer
aannemen
Toets 2 kort naar achteren
drukken om de opgeslagen
snelheid weer te hervatten.
Bij gas geven wordt de
snelheidsregeling niet uit-
geschakeld. Als de gashendel
wordt losgelaten loopt de snel-
heid slechts terug tot de opge-
slagen waarde, ook als eigen-
lijk een verdere verlaging van de
snelheid de bedoeling was.
Controlelamp voor snel-
heidsregeling brandt.
Snelheidsregeling
uitschakelen
Schakelaar 1 naar links schui-
ven.
Systeem uitgeschakeld.
Toets 2 is geblokkeerd.
Opbergvakken
Opbergvakken bedienen
Slot 1 van het linker resp.
slot 2 van het rechter opberg-
vak met de contactsleutel ont-
resp. vergrendelen.
De ontgrendelde slotcilinder
omlaag drukken om het vak te
openen.
In de opbergvakken kunnen
vooral in de zomer hoge
temperaturen ontstaan, waardoor
de daarin opgeborgen voorwer-
pen schade kunnen oplopen. Dit
4
61
z
Bediening