Operation Manual
der gewicht een overeenkomstig
lagere veervoorspanning.
Veervoorspanning
achterwiel instellen
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Het instellen van de veer-
voorspanning tijdens het
rijden kan tot ongevallen leiden.
De veervoorspanning alleen
instellen als de motorfiets
stilstaat.
Om hem beter toegankelijk te
maken, draaiknop 1 naar buiten
trekken.
Niet-optimale instellingen
van de veervoorspanning
en demping verslechteren het
rijgedrag van uw motorfiets.
Demping van de veervoorspan-
ning aanpassen.
Om de veervoorspanning te
verhogen, draaiknop in de rich-
ting van de pijl HIGH draaien.
Om de veervoorspanning te
verlagen, draaiknop in de rich-
ting van de pijl LOW draaien.
Basisinstelling veervoor-
spanning achter
zonder Electronic Suspen-
sion Adjustment (ESA)
SU
Stelknop tot de aanslag in
de richting van de pijl LOW
(Volle tank, met berijder
85 kg)
Draaiknop naar binnen in de
uitgangspositie drukken.
Demping
Instelling
De demping moet aan de veer-
voorspanning en de wegomstan-
digheden worden aangepast.
Een oneffen wegdek vereist
een soepelere demping dan
een effen wegdek.
Een verhoging van de veer-
voorspanning vereist een stug-
gere demping, een verlaging
van de veervoorspanning een
zachtere demping.
Demping achterwiel
instellen
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
4
67
z
Bediening