Operation Manual
Symbool oliepeil wordt
weergegeven.
Check Oil wordt aangegeven
Mogelijke oorzaak:
De elektronische oliepeilsensor
heeft een te laag oliepeil ge-
constateerd. Bij de volgende
tankstop het motoroliepeil via de
oliepeilaanduiding controleren:
Motoroliepeil controleren
( 103).
Bij een te laag oliepeil:
Motorolie bijvullen ( 104).
Waarschuwing
buitentemperatuur
met boordcomputer
SU
IJskristalsymbool wordt
weergegeven.
Mogelijke oorzaak:
De bij de motorfiets gemeten
buitentemperatuur is lager dan
3 °C.
De buitentemperatuurwaar-
schuwing sluit niet uit dat
gladheid ook bij gemeten tempe-
raturen boven 3 °C kan voorko-
men.
Bij lage buitentemperaturen moet
vooral op bruggen en schaduw-
rijke wegen rekening worden ge-
houden met gladheid.
Vooruitziend rijden.
ABS-zelfdiagnose niet
beëindigd
Waarschuwingslampje ABS
knippert.
Mogelijke oorzaak:
De zelfdiagnose is niet beëin-
digd, de ABS-functie is nog niet
beschikbaar. Om de ABS-zelfdia-
gnose te kunnen afsluiten, moet
de motorfiets minstens 5 km/h
rijden.
Langzaam wegrijden. Houd er
rekening mee dat tot het af-
sluiten van de zelfdiagnose de
ABS-functie niet beschikbaar
is.
ABS uitgeschakeld
Waarschuwingslampje ABS
brandt.
Mogelijke oorzaak:
Het ABS-systeem is door de be-
rijder uitgeschakeld.
ABS-functie inschakelen.
ABS-storing
Waarschuwingslampje ABS
brandt.
Mogelijke oorzaak:
De ABS-regeleenheid heeft een
storing opgemerkt. De ABS-
functie is niet beschikbaar.
Verder rijden mogelijk, met in-
achtneming van de uitgevallen
ABS-functie. Uitgebreide in-
formatie over situaties in acht
nemen die tot een ABS-storing
kunnen leiden ( 89).
3
37
z
Aanduidingen