Operation Manual
Maximaal aantal defecte
LED's in het achterlicht
1 (Kentekenplaatverlichting
(wit))
Starthulp
De bedrading naar de con-
tactdoos is niet berekend
op het starten van de motor
m.b.v. hulpstartkabels. Een te
hoge stroomsterkte kan tot brand
of schade aan de boordelektro-
nica leiden.
Bij starthulp de contactdoos niet
gebruiken.
Door contact tussen de
poolklemmen van de start-
kabels en de motorfiets kan kort-
sluiting ontstaan.
Alleen startkabels met volle-
dig geïsoleerde poolklemmen
gebruiken.
Starthulp met een hogere
spanning dan 12 V kan tot
schade aan de boordelektronica
leiden.
De accu van het stroomleverende
voertuig moet een spanning van
12 V hebben.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Het accuvakdeksel verwijderen
( 131).
Tijdens de starthulp de accu
niet van het boordnet losma-
ken.
De motor van het stroomleve-
rende voertuig tijdens de start-
hulp laten draaien.
De rode hulpstartkabel eerst
op de pluspool van de ontladen
accu en daarna op de pluspool
van de hulpaccu aansluiten.
De zwarte hulpstartkabel op de
minpool van de hulpaccu en
daarna op de minpool van de
ontladen accu aansluiten.
De motorfiets met de ontla-
den accu normaal starten. Bij
het mislukken van de startpo-
ging, ter bescherming van de
startmotor en de hulpaccu, pas
na enkele minuten weer een
nieuwe startpoging onderne-
men.
Beide motoren enkele minuten
laten draaien, voordat de hulp-
startkabels worden losgemaakt.
Hulpstartkabels eerst van de
min- en vervolgens van de
pluspool losmaken.
Het accuvakdeksel aanbrengen
( 132).
Accu
Onderhoudsaanwijzingen
Vakkundig onderhoud, lading en
opslag verlengen de levensduur
van de accu en zijn een voor-
9
128
z
Onderhoud