Operation Manual

De geselecteerde demping wordt
op het multifunctioneel display
bij 1 aangegeven, de soort bela-
ding bij 2. De meldingen hebben
de volgende betekenis:
COMF: comfortabele demping
NORM: normale demping
SPORT: sportieve demping
Solo
Solo met bagage
Met passagier (en bagage)
De weergave wordt na korte
tijd automatisch weer verbor-
gen.
Rijwielgedeelte instellen
Motor starten.
Toets 1 eenmaal bedienen om
de actuele instellingen te laten
weergeven.
Om de demping in te stellen
toets 1 met een korte toetsbe-
diening zo vaak bedienen, tot
de gewenste afstelling wordt
weergegeven.
De demping kan tijdens het
rijden worden ingesteld.
Om de belading in te stellen
toets 1 met een lange toetsbe-
diening zo vaak bedienen, tot
de gewenste afstelling wordt
weergegeven.
De beladingstoestand kan
niet tijdens de rit worden
ingesteld.
Als toets 1 langere tijd niet
wordt bediend, dan worden
demping en belading ingesteld
zoals ze worden weergegeven.
Vervolgens wordt de ESA-
weergave automatisch uitge-
schakeld.
Banden
Bandenspanning
controleren
Onjuiste bandenspanning
verslechtert de rijeigen-
schappen van de motorfiets en
4
54
z
Bediening