Operation Manual
Bij gebruik onder zeer stoffige
omstandigheden (woestijnen,
steppes etc.) moeten speciale
luchtfilterelementen gebruikt wor-
den.
Remmen
Hoe wordt de kortst
mogelijke remweg
bereikt?
Bij een remactie wijzigt zich de
dynamische lastverdeling tussen
voor- en achterwiel. Hoe sterker
wordt afgeremd, hoe zwaarder
het voorwiel wordt belast. Hoe
hoger de belasting van het wiel,
hoe hoger de remkracht die kan
worden overgedragen.
Om de kortste remweg te be-
reiken, de voor- en achterrem
bedienen. De voorrem moet
krachtig en progressief worden
bediend, om de dynamische
verhoging van de belasting op
het voorwiel optimaal te benut-
ten. Tegelijkertijd moet ook de
koppeling worden bediend. Bij
de vaak geoefende "noodstop",
waarbij de remdruk zo snel mo-
gelijk en met alle kracht wordt
opgewekt, kan de dynamische
aslastverdeling de vertraging niet
volgen en kan de remkracht niet
volledig op het wegdek worden
overgebracht. Om ervoor te zor-
gen dat het voorwiel niet blok-
keert, moet het ABS ingrijpen en
wordt de remdruk gereduceerd;
de remweg wordt langer.
Pasafdalingen
Indien bij pasafdalingen uit-
sluitend achter wordt ge-
remd, bestaat het gevaar van
remkrachtverlies. Onder extreme
omstandigheden kan dit tot on-
herstelbare schade aan de rem-
men door oververhitting leiden.
Voor- en achterrem bedienen en
motorremwerking gebruiken.
Natte en verontreinigde
remmen
Vocht en vuil op de remschijven
leiden tot een vermindering van
de remwerking.
In de volgende situaties moet re-
kening worden gehouden met
een vertraagde of slechtere rem-
werking:
Bij het rijden in de regen en
door plassen.
Na een wasbeurt van de mo-
torfiets.
Bij het rijden op wegen waarop
zout is gestrooid.
Na werkzaamheden aan de
remmen door restanten olie
of vet.
Bij het rijden op modderige
wegen of bij terreinrijden.
Slechte werking van de
remmen door nat wegdek
en vuil.
Remmen droog- resp. schoon-
remmen, zo nodig reinigen.
5
49
z
Rijden