Operation Manual

De waarschuwingsknip-
perlichtinstallatie belast de
accu. De waarschuwingsknipper-
lichten slechts voor een beperkte
tijdsduur inschakelen.
Schakelaar 1 links bedienen
om de alarmknipperlichten in te
schakelen.
Contact uitschakelen.
Schakelaar 1 rechts bedienen
om de alarmknipperlichten uit
te schakelen.
Noodstopschakelaar
1 Noodstopschakelaar
Bediening van de nood-
stopschakelaar tijdens het
rijden kan een blokkerend ach-
terwiel en daardoor een val tot
gevolg hebben.
De noodstopschakelaar nooit tij-
dens het rijden bedienen.
Met behulp van de noodstop-
schakelaar kan de motor op een-
voudige wijze snel worden afge-
zet.
a Bedrijfsstand
b Motor uitgeschakeld.
De motor kan alleen in
de bedrijfsstand worden
gestart.
4
32
z
Bediening