Operation Manual

Verbindingsflens 2 aanbrengen.
Twee bouten 1 aanbrengen.
Zijkuipdeel, rechts, inbouwen
( 97).
Starten met
hulpstartkabels
De bedrading naar de con-
tactdoos is niet berekend
op het starten van de motor
m.b.v. hulpstartkabels. Een te
hoge stroomsterkte kan tot brand
of schade aan de boordelektroni-
ca leiden.
Bij starthulp de contactdoos niet
gebruiken.
Door contact tussen de
pooltangen van de start-
kabels en de motorfiets kan kort-
sluiting ontstaan.
Alleen startkabels met volledig
geïsoleerde pooltangen
gebruiken.
Starthulp met een hogere
spanning dan 12 V kan tot
schade aan de boordelektronica
leiden.
De accu van het stroomleverende
voertuig moet een spanning van
12 V hebben.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Buddyseat verwijderen.
( 39).
Afdekking 1 van het accu-aan-
sluitpunt verwijderen.
De rode hulpstartkabel eerst op
het accu-aansluitpunt van de
eigen motorfiets en daarna op
de pluspool van de accu van
de andere motorfiets aanslui-
ten.
De zwarte hulpstartkabel op
een geschikt massapunt van de
eigen motorfiets (bijv. bout 2)
en vervolgens op een geschikt
massapunt of de minpool van
de accu van de andere motor-
fiets aansluiten.
8
93
z
Onderhoud