Operation Manual

Toets 1 ingedrukt houden, tot
de aanduiding van de ASC-
controle- en waarschuwings-
lampje verandert.
ASC-controle- en waar-
schuwingslampje brandt.
Toets 1 binnen twee seconden
loslaten.
ASC-controle- en waar-
schuwingslampje brandt
nog steeds.
ASC-functie uitgeschakeld.
ASC-functie inschakelen
Toets 1 ingedrukt houden, tot
de aanduiding van de ASC-
controle- en waarschuwings-
lampje verandert.
ASC-controle- en waar-
schuwingslampje dooft, bij
een niet afgesloten zelfdiagnose
gaat dit knipperen.
Toets 1 binnen twee seconden
loslaten.
ASC-controle- en waar-
schuwingslampje blijft uit
resp. knippert verder.
ASC-functie ingeschakeld.
Als alternatief kan ook het con-
tact weer worden uit- en inge-
schakeld.
LET OP
Als het ASC-controle- en waar-
schuwingslampje nog steeds
brandt nadat het contact is uit-
en ingeschakeld en daarna snel-
ler dan 5 km/h is gereden, dan is
er sprake van een ASC-storing
vor.
Koppeling
Koppelingshendel
instellen
WAARSCHUWING
Instellen van de koppelings-
hendel tijdens het rijden.
Gevaar voor ongevallen
4
50
z
Gebruik