Operation Manual
Bandenprofieldiepte
controleren
WAARSCHUWING
Rijden met sterk versleten
banden
Gevaar voor ongevallen door ver-
slechterd rijgedrag
Eventueel de banden vóór het
bereiken van de wettelijk voor-
geschreven minimale profiel-
diepte vervangen.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Bandenprofieldiepte in de
hoofdprofielgroeven met
slijtage-indicatoren meten.
LET OP
Op elke band zijn slijtagemarke-
ringen in de hoofdprofielgroeven
geïntegreerd. Indien de slijtage-
markeringen zichtbaar zijn, is de
band volledig versleten. De po-
sities van de slijtagemarkeringen
zijn op de zijkant van de band
aangegeven, bijv. door de letters
TI, TWI of door een pijl.
Als de minimale profieldiepte is
bereikt:
Betreffende band(en) vervan-
gen.
Ketting
Ketting smeren
ATTENTIE
Onvoldoende reiniging en
smering van de aandrijfket-
ting.
Verhoogde slijtage.
Aandrijfketting regelmatig reini-
gen en smeren.
De aandrijfketting ten minste
elke 1000 km smeren. Na het
rijden door de regen of door
stof en vuil de ketting eerder
smeren.
Contact uitschakelen en neu-
traalstand inschakelen.
De aandrijfketting met een ge-
schikt reinigingsmiddel reinigen,
afdrogen en kettingsmeermid-
del aanbrengen.
Overtollig smeermiddel afve-
gen.
Kettingspeling
controleren
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Achterwiel draaien tot het punt
met de laagste kettingspeling
bereikt is.
9
113
z
Onderhoud