BMW Motorrad BMW maakt rijden geweldig Handleiding F 700 GS
Voertuig-/dealergegevens Voertuiggegevens Dealergegevens Model Contactpersoon in de werkplaats Voertuigidentificatienummer Mevrouw/de heer Kleurnummer Telefoonnummer Afgiftedatum kentekenbewijs deel 1 Kenteken Dealeradres/telefoon (firmastempel)
Welkom bij BMW Wij zijn blij dat u voor een motorfiets van BMW Motorrad hebt gekozen en begroeten u in de kring van BMW-rijders/rijdsters. Maakt u zich vertrouwd met uw nieuwe motorfiets, zodat u zich zeker en veilig in het verkeer kunt bewegen. Over deze handleiding Lees deze handleiding voordat u uw nieuwe BMW start. Hierin vindt u alle belangrijke informatie m.b.t. de bediening van uw BMWen het gebruik van al zijn technische mogelijkheden.
Inhoud 1 Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afkortingen en symbolen . . . . . Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Technische gegevens . . . . . . . . Actualiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 5 5 6 6 6 2 Overzichten . . . . . . . . . . . . . . 7 Totaalaanzicht links . . . . . . . . . . 8 Totaalaanzicht rechts . . . . . . . . 10 Onder de buddyseat . . . . . . . . 11 Onder de bekleding . . . .
Gebruik voor terreinrit . . . . . . . Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motorfiets neerzetten . . . . . . . Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motorfiets voor transport bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 69 70 71 7 Techniek in detail . . . . . . Remsysteem met BMW Motorrad ABS . . . . . . . . Motorregeling met BMW Motorrad ASC . . . . . . . . Bandenspanningscontrole RDC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 8 Accessoires . . . . . . . . . . . .
14 Trefwoordenregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
In hoofdstuk 2 van deze handleiding vindt u een eerste overzicht van uw motorfiets. In hoofdstuk 12 worden alle uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerkzaamheden gedocumenteerd. Voor coulanceregelingen is het absoluut noodzakelijk dat kan worden aangetoond dat de vereiste onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd. Mocht u uw BMW verkopen, denkt u er dan a.u.b. aan om ook de handleiding aan de nieuwe eigenaar te overhandigen - de handleiding hoort bij de motorfiets.
1 Algemene aanwijzingen 6 z ASC Automatische stabiliteitsregeling. ESA Electronic Suspension Adjustment (Elektronische rijwielinstelling). RDC Bandenspanningscontrole. Uitrusting Bij de aanschaf van uw BMW motorfiets hebt u gekozen voor een model met een individuele uitrusting. Deze handleiding beschrijft alle door BMW aangeboden speciale uitrustingen (SU) en optionele accessoires (OA). Hebt u er a.u.b. begrip voor dat ook uitrustingsvarianten worden beschreven die u mogelijk niet gekozen hebt.
Overzichten 2 7 z
2 Overzichten 8 z Totaalaanzicht links 1 2 3 Contactdoos ( 80) Buddyseatslot ( 49) Vulopening motorolie en oliepeilstaaf ( 90)
Overzichten 2 9 z
2 10 Totaalaanzicht rechts 1 2 Overzichten 3 z 4 5 6 7 Benzinevulopening ( 71) Instelling van de veervoorspanning ( 45) Remvloeistofreservoir, achter ( 94) Remvloeistofreservoir, voor ( 93) Voertuigidentificatienummer, typeschild (op het balhoofdlager) Weergave koelvloeistofpeil (achter de zijbekleding) ( 95) Instelling van de demping ( 46)
1 2 3 4 5 6 7 Opbergruimte met EHBO-set OA Plaats van de EHBO-doos Standaard gereedschapsset ( 89) Beladingstabel Bandenspanningstabel Helmhaak ( 50) Handleiding (in voertuigcontrole) met diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) SU Handleiding (onder regeleenheid) ( 51) Gereedschap voor instelling veervoorspanning ( 45) 2 11 Overzichten Onder de buddyseat z
2 Overzichten 12 z Onder de bekleding 1 2 Accu ( 116) Luchtfilterhuis ( 114)
1 2 3 4 5 6 7 Grootlicht en lichtsignaal ( 38) Weergave selecteren ( 35). met boordcomputer SU Gemiddelde waardes terugzetten ( 36).
Combischakelaar rechts 14 1 Overzichten 2 z 2 3 met handvatverwarming SU Bediening van de handvatverwarming ( 40) Startknop ( 64) Noodstopschakelaar ( 40)
1 2 3 4 5 6 Waarschuwings- en controlelampjes ( 19) Snelheidsmeter Klok instellen ( 34). met boordcomputer SU Bediening stopwatch ( 36) Multifunctioneel display ( 17) Weergave selecteren ( 35). Dagteller terugzetten ( 36).
2 Overzichten 16 z 7 Toerenteller
3 1 17 2 3 4 5 6 7 8 Waarschuwing motorelektronica ( 27) met handvatverwarming SU Indicatie van het gekozen handvatverwarmingsniveau ( 40) met boordcomputer SU Stopwatch ( 36) Tijd ( 34) met bandenspanningscontrole (RDC) SU Bandenspanningen ( 22) Waarschuwing voor koelvloeistoftemperatuur ( 27) Onderhoud moet binnenkort worden uitgevoerd ( 21) Waardenbereik ( 35) Aanduidingen Multifunctioneel display z
3 9 18 10 Aanduidingen 11 z 12 13 14 15 met boordcomputer SU Symbolen voor het verduidelijken van de weergegeven waarde ( 18) Indicatie van de koelvloeistoftemperatuur – met boordcomputer (SU) Versnellingsindicatie, in de neutraalstand wordt "N" weergegeven Brandstofpeil ( 20) – met boordcomputer (SU) Waardenbereik ( 35) in het waardenbereik wordt een waarschuwingsmelding weergegeven ( 23) Dagteller ( 35) Betekenis van de symbolen met boordcomputer SU Gereden afstand na het bereiken van de brandsto
3 1 19 2 3 4 5 6 7 8 ABS-waarschuwingslampje ( 29) met automatische stabiliteitsregeling (ASC) SU ASC-waarschuwingslamp ( 29) Waarschuwingslamp voor benzinereserve ( 20) ( 27) Algemeen waarschuwingslampje, in combinatie met waarschuwingsindicaties op het display ( 23) Grootlichtcontrolelampje Controlelampje richtingaanwijzers rechts Controlelampje neutraal Controlelampje voor richtingaanwijzers, links Het ABS-symbool kan afhankelijk van het betref- Aanduidingen Waarschuwings- en controlelampjes z
3 Aanduidingen 20 fende land zo nodig afwijkend worden weergegeven. Benzinepeil Door de complexe geometrie van de brandstoftank is het in het hoogste gedeelte niet mogelijk om het vulniveau te bepalen. Hierdoor geeft de brandstofmeter het niveau alleen in de onderste helft van de tank gedetailleerd weer. z Wanneer de niveau-indicator de 1/2-aanduiding 1 bereikt, is de brandstoftank nog halfvol. Het brandstofpeil wordt nu exact weergegeven.
datum 1 aansluitend op de PreRide-Check korte tijd weergegeven. Maand en jaar worden, gescheiden door een dubbele punt, twee- of viercijferig weergegeven, in dit voorbeeld betekent de weergave "juni 2014". Onderhoudsmelding Als de resterende tijd tot de volgende service minder dan een maand is, dan wordt de service- Als in een jaar veel kilometers worden gereden, kan het gebeuren dat het onderhoud eerder moet worden uitgevoerd.
3 Aanduidingen 22 z Omgevingstemperatuur Bandenspanningen met boordcomputer SU Als de motorfiets stilstaat kan de warmte van de motor de meting van de omgevingstemperatuur beïnvloeden. Als de invloed van de warmte van de motor te groot wordt, wordt tijdelijk -- weergegeven. Als de omgevingstemperatuur tot beneden 3 °C daalt, knippert de temperatuurweergave als waarschuwing voor mogelijke gladheid door ijsvorming.
Weergave de algemene waarschuwingslamp rood of geel branden. Waarschuwingen worden door het betreffende waarschuwingslampje weergegeven. Waarschuwingen waarvoor geen afzonderlijke waarschuwingslampje beschikbaar is, worden door de algemene waarschuwingslampje 1 in combinatie met een waarschuwingsindicatie of een waarschuwingssymbool op het multifunctioneel display weergegeven.
3 24 Waarschuwingsindicatieoverzicht Waarschuwings- en Waarschuwingssymbo- Betekenis controlelampen len in het display Aanduidingen brandt geel z + "EWS" wordt weergegeven brandt EWS actief ( 27) Benzinereserve bereikt ( 27) brandt rood knippert Koelvloeistoftemperatuur te hoog ( 27) brandt geel wordt weergegeven Motor in noodloopfunctie ( brandt geel + "LAMP" wordt weergegeven Lamp defect ( "x.
Waarschuwingssymbo- Betekenis len in het display 3 brandt ABS uitgeschakeld ( brandt ABS-storing ( knippert snel ASC-ingreep ( knippert langzaam ASC-zelfdiagnose niet beëindigd ( brandt ASC uitgeschakeld ( brandt ASC-storing ( 25 29) 29) 29) 30) 30) 30) brandt geel + "x.x" knippert Bandenspanning in het grensgebied van de toelaatbare tolerantie ( 30) knippert rood + "x.
3 Waarschuwings- en controlelampen + "--" of "-- -" wordt weergegeven Overdrachtsstoring ( brandt geel + "--" of "-- -" wordt weergegeven Sensor defect of systeemstoring ( brandt geel + "RdC" wordt weergegeven.
Algemene waarschuwingslamp brandt geel. + "EWS" wordt weergegeven. Mogelijke oorzaak: De gebruikte sleutel is niet bevoegd als startsleutel of de communicatie tussen sleutel en motorelektronica heeft een storing. Reservesleutels verwijderen van de gebruikte startsleutel. Reservesleutel gebruiken. De defecte sleutel bij voorkeur bij een BMW Motorrad Partner laten vervangen. Benzinereserve bereikt Waarschuwingslamp benzinereserve brandt.
3 Aanduidingen 28 z Motorsymbool wordt weergegeven. De motor draait in de noodloopfunctie. Het rijgedrag kan abnormaal worden. Rijstijl aanpassen. Sterke acceleratie en inhaalmanoeuvres vermijden. Mogelijke oorzaak: De motorregeleenheid heeft een storing geregistreerd. In uitzonderingsgevallen slaat de motor af en kan niet meer worden gestart. Anders draait de motor in de noodloopfunctie. Verder rijden mogelijk, het motorvermogen staat echter niet zoals gewend ter beschikking.
met diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) SU Algemene waarschuwingslamp brandt geel. + "DWA" wordt weergegeven. Deze storingsmelding wordt gedurende korte tijd alleen aansluitend op de Pre-RideCheck weergegeven. Mogelijke oorzaak: De DWA-accu heeft geen capaciteit meer. De werking van de DWA is bij een losgekoppelde motorfietsaccu niet meer gewaarborgd. Neem contact op met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer. ABS-zelfdiagnose niet beëindigd Waarschuwingslamp ABS knippert.
3 Aanduidingen 30 z vermindert het koppel. Het waarschuwingslampje knippert langer dan de ASC-ingreep duurt. Daarmee heeft de berijder ook na de kritieke rijsituatie nog een optische bevestiging van de uitgevoerde regeling. ASC-zelfdiagnose niet beëindigd met automatische stabiliteitsregeling (ASC) SU Waarschuwingslamp ASC knippert langzaam. Mogelijke oorzaak: De zelfdiagnose is niet beëindigd, de ASC-functie is nog niet beschikbaar.
Zie voor het aanpassen van de bandenspanning de informatie over temperatuurcompensatie en bandenspanningsaanpassing in het hoofdstuk "Techniek in detail". Bandenspanning buiten de toelaatbare tolerantie met bandenspanningscontrole (RDC) SU Algemene waarschuwingslamp knippert rood. + "x.x" (de kritische bandenspanning) knippert. Mogelijke oorzaak: Bandenspanning buiten de toelaatbare tolerantie. Banden op beschadigingen en bruikbaarheid controleren.
3 Aanduidingen 32 z Mogelijke oorzaak: De radiografische verbinding met de RDC-sensoren is verstoord. Mogelijke oorzaak is radiografische apparatuur in de omgeving die de verbinding tussen de RDC-regeleenheid en de sensoren stoort. RDC-weergave in een andere omgeving observeren. Pas als ook het algemene waarschuwingslampje brandt, gaat het om een langdurige storing. In dit geval: De storing bij een specialist laten controleren, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.
Contact inschakelen Contact uitschakelen Voertuigsleutels U ontvangt 2 contactsleutels. Neem bij verlies van een sleutel a.u.b. de opmerkingen over de elektronische wegrijblokkering EWS ( 34) in acht. Het contactslot, het tankdopslot, alsmede het buddyseatslot worden met dezelfde sleutel bediend. met koffer OA met topcase OA Desgewenst kunnen ook de als optie leverbare koffers en de Topcase met dezelfde sleutel worden bediend.
starten vrijgegeven door de motorregeleenheid. 34 Indien een tweede contactsleutel aan de hoofdsleutel is bevestigd, kan de elektronica "geïrriteerd" raken en wordt er geen toestemming gegeven voor het starten van de motor. Op het multifunctioneel display wordt de waarschuwing EWS weergegeven. Bewaar extra contactsleutels altijd apart van de gebruikte contactsleutel. Gebruik 4 z Sleutel in stand 3 draaien, hierbij het stuur wat bewegen. Contact, verlichting en alle circuits uitgeschakeld.
Weergave Weergave selecteren Contact inschakelen. met bandenspanningscontrole (RDC) SU Bandenspanningen 4 35 evt. waarschuwing Toets 1 bediend houden, tot de uren 2 gaan knipperen. Toets zo vaak bedienen, tot de gewenste uren worden weergegeven. Toets bedienen tot de minuten 3 gaan knipperen. Toets zo vaak bedienen, tot de gewenste minuten worden weergegeven. Toets ingedrukt houden, tot de minuten niet meer knipperen. Instelling afgesloten.
Gemiddeld verbruik in l/ 100 km 36 Momenteel brandstofverbruik l/100 km Gebruik 4 z Gereden trajecten na het bereiken van de reservehoeveelheid in km Gemiddelde waardes terugzetten met boordcomputer SU Contact inschakelen. Gemiddeld verbruik of gemiddelde snelheid selecteren. Stopwatch met boordcomputer SU Stopwatch Dagteller terugzetten Contact inschakelen. Gewenste dagteller selecteren. Toets 1 ingedrukt houden, totdat de weergegeven waarde is teruggezet.
Stopwatch bedienen Zo nodig met toets 1 van kilometerteller omschakelen naar stopwatch. Toetsfuncties wijzigen 4 37 Bij stilstaande stopwatch toets 2 bedienen, om de stopwatch te starten. Bij lopende stopwatch toets 2 bedienen, om de stopwatch te stoppen. Toets 2 bediend houden om de stopwatch terug te zetten. Toets 1 en toets 2 tegelijkertijd ingedrukt houden, tot de weergave verandert. FLASH (weergave toerentalwaarschuwing) en ON of OFF worden weergegeven. Toets 2 bedienen.
4 Gebruik 38 z OFF: Bediening stopwatch via toets 2 in het instrumentenpaneel. Om de voorgenomen instelling op te slaan, toets 1 en toets 2 tegelijkertijd bedienen en vasthouden tot de weergave wijzigt. Verlichting Parkeerlicht Het parkeerlicht wordt automatisch tegelijk met het contact ingeschakeld. Wanneer de motor is gestart. Wanneer het voertuig met ingeschakeld contact wordt geduwd.
Richtingaanwijzer bedienen Contact inschakelen. Na circa 10 seconden rijden of een afstand van circa 300 m worden de richtingaanwijzers automatisch uitgeschakeld. Toets 1 bedienen om de richtingaanwijzers links in te schakelen. Toets 1 bedienen om de richtingaanwijzers links in te schakelen. Toets 1 in de middenstand indrukken om de richtingaanwijzers uit te schakelen. 4 39 Alarmknipperlichten Alarmrichtingaanwijzers bedienen Contact inschakelen. De alarmknipperlichten belasten de accu.
4 Noodstopschakelaar ten met lage toerentallen tot ontlading van de accu leiden. Bij een te lage accuspanning wordt ter behoud van de startcapaciteit de handvatverwarming uitgeschakeld. Gebruik 40 z 1 Noodstopschakelaar Het bedienen van de noodstopschakelaar tijdens het rijden kan een blokkerend achterwiel en daardoor een val tot gevolg hebben. De noodstopschakelaar nooit tijdens het rijden bedienen. Met behulp van de noodstopschakelaar kan de motor op eenvoudige wijze snel worden afgezet.
ABS-functie uitschakelen Motorfiets stoppen resp. bij stilstaande motorfiets contact aanzetten. De handvatten kunnen in twee fasen worden verwarmd. De tweede stand 2 dient voor het snel verwarmen van de handgrepen, vervolgens moet weer de eerste stand worden ingeschakeld. 50% verwarming 100% verwarming Indien er geen wijzigingen meer worden uitgevoerd, wordt de gekozen verwarmingsstand ingesteld. met automatische stabiliteitsregeling (ASC) SU Vervolgens verandert de weergave van het ASC-symbool.
4 ABS-functie inschakelen Gebruik 42 z Als alternatief kan ook het contact weer worden uit- en ingeschakeld. Als de ABS-waarschuwingslamp nog steeds brandt nadat het contact is uit- en ingeschakeld en daarna sneller dan 5 km/h is gereden, dan is er sprake van een ABSstoring. Toets 1 ingedrukt houden, tot de aanduiding van het waarschuwingslampje ABS verandert. Waarschuwingslamp ABS dooft, bij een niet afgesloten zelfdiagnose gaat deze knipperen. Toets 1 binnen twee seconden loslaten.
ASC-functie ingeschakeld. 4 Als alternatief kan ook het contact weer worden uit- en ingeschakeld. Toets 1 ingedrukt houden, tot de aanduiding van de ASCcontrole- en waarschuwingslampje verandert. ASC-waarschuwingslamp dooft, bij een niet afgesloten zelfdiagnose gaat deze knipperen. Toets 1 binnen twee seconden loslaten. Waarschuwingslamp ASC blijft gedoofd resp. knippert verder.
Rem 44 Als de stand van het remvloeistofreservoir wordt veranderd, kan er lucht in het remsysteem komen. Zowel de stuurhendel als het stuur niet verdraaien. Gebruik 4 z Remhendel instellen Het instellen van de remhendel tijdens het rijden kan tot ongevallen leiden. De remhendel alleen instellen als de motorfiets stilstaat. hendel en de handgreep te vergroten. Stelbout 1 linksom draaien om de afstand tussen de remhendel en de handgreep te verkleinen.
Demping aan de veervoorspanning aanpassen. Veervoorspanning Instelling De veervoorspanning van het achterwiel moet aan de belading van de motorfiets worden aangepast. Een verhoging van de belading vereist een verhoging van de veervoorspanning, minder gewicht een overeenkomstig lagere veervoorspanning. Boordgereedschap 1 verwijderen.
4 Gebruik 46 z Basisinstelling veervoorspanning achter Draai de stelknop linksom tot aan de aanslag en vervolgens 5 klikken terug (Sologebruik zonder belading) Boordgereedschap weer opbergen. Buddyseat aanbrengen ( 50). Demping achterwiel instellen De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Voor een stuggere demping, stelschroef 1 in de richting van pijl H draaien. Voor een soepelere demping, stelschroef 1 in de richting van pijl S draaien.
Stelschroef tot de aanslag met de klok mee draaien en vervolgens 1,5 omwenteling terug (Sologebruik met belading) drie dempingsinstellingen ter beschikking. 4 Instelling oproepen 47 Contact inschakelen.
Banden 4 Bandenspanning controleren Gebruik 48 z Toets 1 bedienen om de actuele instellingen te laten weergeven. Om een andere demping in te stellen: Toets 1 zo vaak bedienen totdat de gewenste instelling wordt weergegeven. De demping kan tijdens het rijden worden ingesteld. Wordt de toets 1 langere tijd niet bediend, dan wordt de demping zoals weergegeven ingesteld. Na afsluiting van de instelling verdwijnt de ESA-weergave.
Neem bij twijfel over de correcte koplampinstelling Basisinstelling koplamp Koplampafstelling rechts-/ contact op met een specialist, linksrijdend verkeer bij voorkeur een BMW Motorrad Deze motorfiets is uitgerust met een symmetrisch dimlicht. Bij het rijden in landen waar aan de andere zijde van de weg wordt gereden dan in het land waar het kenteken van de motorfiets is afgegeven, zijn geen verdere maatregelen nodig. 49 Partner.
Buddyseat aanbrengen 4 Gebruik 50 z Buddyseatslot 1 met de contactsleutel linksom draaien en vasthouden en hierbij de buddyseat aan de voorzijde ondersteunend naar beneden drukken. Buddyseat 2 aan de voorzijde optillen en de sleutel loslaten. Buddyseat verwijderen en met de rubbers op een schone ondergrond leggen. Buddyseat in de houders 3 aanbrengen. De buddyseat aan de voorzijde krachtig omlaagdrukken. Buddyseat vergrendelt hoorbaar.
den beschadigd door de hitte van de uitlaatdemper. De helm indien mogelijk aan de rechterzijde van de motorfiets bevestigen. De staalkabel door de helm en de houder voeren en zoals afgebeeld aanbrengen. Buddyseat aanbrengen ( 50). Handleiding Handleiding opbergen Stop de handleiding(en) in het meegeleverde etui. Als de helm aan de linkerzijde van de motorfiets wordt bevestigd, kan deze wor- 51 Sla de openingskant van het etui meermaals zo strak mogelijk om en sluit vervolgens de klittenbandsluiting 1.
4 met diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) SU Gebruik 52 z Til de kabels 2 een beetje op. Schuif het etui onder de kabels en de achterveerpoot 3 door naar achteren, tot de opgerolde kant van het etui onder de veerpoot ligt. Verwijder het beschermfolie 4 en bevestig het klittenband zodanig aan het frame, dat het etui niet verder naar achteren kan schuiven.
met diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) SU Algemene informatie over de DWA Elke poging de motorfiets te bewegen, de stand te veranderen, hem onbevoegd te starten of de accu los te maken leidt tot het in werking treden van het alarm. De gevoeligheid van het systeem is zo ontworpen, dat lichte schokken van de motorfiets geen alarm activeren.
54 Alarmsysteem DWA Activering met bewegingssensor door het tweemaal branden van de richtingaanwijzers en door het tweemaal klinken van een alarmtoon. Wanneer de alarmfunctie moet worden geactiveerd nadat na het uitschakelen van het contact meer dan een minuut is verstreken moet de toets 1 langer dan een seconden worden bediend. Na circa een uur in gedeactiveerde toestand wordt de DWA ter bescherming van de accu uitgeschakeld.
Moet de motorfiets bijvoorbeeld met een trein worden vervoerd, dan is het raadzaam om de bewegingssensor uit te schakelen. De sterke bewegingen zouden het alarmsysteem onbedoeld kunnen activeren. Bewegingssensor uitschakelen Toets 1 van de afstandsbediening tijdens de activeringsfase opnieuw bedienen. Richtingaanwijzers knipperen driemaal. Alarmtoon klinkt driemaal. Bewegingssensor is gedeactiveerd.
Reden voor een activering van het alarm van het contact door een eenmalige alarmtoon op geattendeerd. noodstopschakelaar zich in de bedrijfsstand bevindt.
met diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) SU Programmeermogelijkheden Het alarmsysteem kan in de volgende punten aan de individuele wensen worden aangepast: Bevestigingstoon na het activeren/deactiveren van de DWA naast het oplichten van de richtingaanwijzers Toe- en afnemende of intermitterende alarmtoon Automatische activering van de alarmfunctie bij het uitschakelen van het contact Fabrieksinstellingen Het alarmsysteem wordt met de volgende fabrieksinstellingen geleverd: Bevestigingstoon na het active
ja: Toets 1 bedienen. nee: Toets 2 bedienen. 58 nee: Toets 2 bedienen. Wanneer wordt de programmering afgebroken? Alarmsysteem DWA 5 z Stap 2: Aan deze stap is geen functie gekoppeld. Toets 1 of toets 2 bedienen. Stap 3: Welke alarmtoon moet worden geselecteerd? Toe- en afnemend Toets 1 bedienen. Intermitterend: Toets 2 bedienen. Stap 4: Moet de alarmfunctie na het uitschakelen van het contact automatisch worden geactiveerd? ja: Toets 1 bedienen.
Alarmfunctie deactiveren. Contact inschakelen. Toets 2 driemaal bedienen. Bevestigingstoon klinkt eenmaal. Binnen tien seconden het contact afzetten. Toets 2 driemaal bedienen. Bevestigingstoon klinkt eenmaal. Binnen tien seconden het contact aanzetten. Bevestigingstoon klinkt tweemaal. Er kunnen maximaal vier afstandsbedieningen bij de DWA worden aangemeld. De aanmelding van elke afstandsbediening vindt in drie stappen plaats. Toets 1 en toets 2 ingedrukt houden. LED knippert tien seconden.
5 Alarmsysteem DWA 60 z Wanneer is een synchronisatie van de afstandsbediening noodzakelijk? Een synchronisatie van de afstandsbediening is nodig, wanneer de toetsen van de afstandsbediening meer dan 256 keer buiten het bereik van de ontvanger bediend zijn. In dit geval reageert de ontvanger op de motorfiets niet meer op de signalen van de afstandsbediening.
Schroef 4 verwijderen en onderste gedeelte huis 5 verwijderen. Oude batterij 8 onder beugel 6 vandaan schuiven. Batterijen van het verkeerde type, resp. omgekeerde polariteit van de batterijen kunnen het apparaat onherstelbaar beschadigen. Voorgescheven batterij gebruiken (zie "Technische gegevens"). Bij het plaatsen van de batterij op de juiste polariteit letten. Nieuwe batterij aanbrengen; daarbij erop letten, dat de pluspool van de batterij zich aan de bovenkant bevindt.
Veiligheidsaanwijzingen 62 Rijdersuitrusting Rijden 6 z De volgende bekleding beschermt u bij elke rit Helm Beschermende kleding Handschoenen Laarzen Dit geldt trouwens ook voor korte trajecten en in gelijk welk seizoen. Uw BMW Motorrad dealer kan u adviseren en heeft voor elk gebruiksdoel de correcte kleding.
met topcase OA Toelaatbaar totaalgewicht en maximumsnelheid volgens waarschuwingsplaatje in de topcase in acht nemen. met tankrugzak OA Toelaatbaar totaalgewicht van de tankrugzak in acht nemen. Maximale belading van de tankrugzak max 5 kg met achtertas OA Maximaal laadvermogen van de bagagetas in acht nemen. Maximale belading van de bagagetas max 1,5 kg Snelheid Bij het rijden met hoge snelheden kunnen verschillende omstandigheden het rijgedrag van het voertuig negatief beïnvloeden, bv.
6 Rijden 64 z Alleen loodvrije benzine tanken Houd de voorgeschreven onderhoudsbeurten beslist aan. Onverbrande benzine beschadigt de katalysator onherstelbaar. De aangegeven punten ter bescherming van de katalysator in acht nemen. Gevaar voor oververhitting Als de motor langere tijd stationair draait zonder dat wordt gereden, is de koeling ontoereikend en kan de motor oververhit raken. In extreme gevallen kan de motorfiets in brand vliegen. De motor niet onnodig stationair laten draaien.
Bij een uitgeklapte zijstandaard en een ingeschakelde versnelling kan de motor niet worden gestart. Als de motorfiets in de neutraalstand wordt gestart en vervolgens bij uitgeklapte zijstandaard een versnelling wordt ingeschakeld, slaat de motor af. Bij koude start en lage temperatuur: De koppeling bedienen en de gashendel iets bedienen. Na het inschakelen van het contact voert het instrumentenpaneel een test uit van de tellerinstrumenten en de waarschuwingsen controlelampen, de Pre-RideCheck.
6 Rijden 66 z den na elkaar alle ingeschakelde waarschuwings- en controlelampen in omgekeerde volgorde uitgeschakeld. Als de wijzer niet bewoog of een van de waarschuwings- en controlelampjes niet ging branden: Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. ABS-Zelfdiagnose De gereedheid van het BMW Motorrad ABS wordt door de zelfdiagnose gecontroleerd. De zelfdiagnose vindt automatisch plaats na het inschakelen van het contact.
ASC-zelfdiagnose afgesloten De ASC-waarschuwingslamp dooft. Indien na het afsluiten van de ASC-zelfdiagnose een ASC-storing wordt weergegeven: Verder rijden mogelijk. Houd er rekening mee dat geen ASCfunctie ter beschikking staat. Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. Inrijden Motor Tot de eerste inrijcontrole veelvuldig met wisselende belasting en toerentallen rijden, langdurig rijden met constante toerentallen vermijden.
6 Toerentalwaarschuwing Toerentalwaarschuwing inschakelen 68 Om de voorgenomen instelling op te slaan, toets 1 en toets 2 tegelijkertijd bedienen en vasthouden tot de weergave wijzigt. Rijden Gebruik voor terreinrit z Na terreinritten BMW Motorrad adviseert, na het rijden in het terrein, de volgende punten in acht te nemen: De toerentalwaarschuwing waarschuwt de berijder dat het rode toerengebied wordt bereikt. Dit signaal wordt door een rood knipperende DWAcontrolelamp 1 weergegeven.
Rijden op onverharde, stoffige of modderige wegen leidt tot verhoogde slijtage van de remblokken. Remblokdikte vaker controleren en remblokken eerder vervangen. Veervoorspanning en demping De voor ritten in het terrein gewijzigde waarden voor veervoorspanning en demping verslechteren de rijeigenschappen van de motorfiets op verharde wegen. Vóór het verlaten van het terrein de correcte veervoorspanning en demping instellen.
6 Rijden 70 z de remkracht niet volledig op het wegdek worden overgebracht. Het voorwiel kan blokkeren. Het blokkeren van het voorwiel wordt door het BMW Motorrad ABS verhinderd. Pasafdalingen Indien bij pasafdalingen uitsluitend achter wordt geremd, bestaat het gevaar van remkrachtverlies. Onder extreme omstandigheden kan dit tot onherstelbare schade aan de remmen door oververhitting leiden. Voor- en achterrem bedienen en motorremwerking gebruiken.
Middenstandaard met middenstandaard SU Motor uitschakelen. Op een losse ondergrond staat de motorfiets niet veilig. De standaard moet altijd op een vlakke en vaste ondergrond rusten. De middenstandaard kan door te sterke bewegingen inklappen, waardoor de motorfiets kan omvallen. Bij een uitgeklapte middenbok niet op de motorfiets plaatsnemen. De middenstandaard uitklappen en de motorfiets op de middenstandaard plaatsen.
6 Rijden 72 z Benzine zet uit onder invloed van warmte. Bij een te volle benzinetank kan benzine naar buiten stromen en op het wegdek terechtkomen. Dit werkt de kans op vallen in de hand. De benzinetank niet teveel vullen. Benzine tast kunststofoppervlakken aan; deze worden mat of lelijk. Reinig kunststofdelen onmiddellijk na contact met brandstof.
6 Reservehoeveelheid Motorfiets voor transport bevestigen Alle onderdelen tegen krassen beschermen, daar waar er spanbanden langs worden geleid. Bijv. tape of zachte doeken gebruiken. De motorfiets kan kantelen en omvallen. De motorfiets vastzetten zodat deze niet kan kantelen. Dit kunt u het beste met iemand samen doen. Motorfiets op het transportplateau duwen, niet op de zijstandaard zetten. Componenten kunnen worden beschadigd. Geen componenten als remleidingen of kabelbomen inklemmen.
6 Rijden 74 z De spanbanden achter aan beide zijden aan het achterframe bevestigen en opspannen. Alle spanbanden gelijkmatig spannen, de motorfiets moet zo ver mogelijk inveren.
Hoe werkt het ABS? De maximaal op het wegdek overdraagbare remkracht is o.a. afhankelijk van de wrijvingswaarde van het oppervlak van het wegdek. Grind, ijs en sneeuw en een nat wegdek hebben een aanzienlijk slechtere wrijvingswaarde dan een droog en schoon wegdek. Hoe slechter de wrijvingswaarde van het wegdek, hoe langer de remweg wordt.
voor wedstrijdgebruik in het terrein of op het circuit. 76 Bijzondere situaties Techniek in detail 7 z Voor het herkennen van de blokkeerneiging worden o.a. de toerentallen van het voor- en achterwiel vergeleken. Indien over een langere periode niet aannemelijke waarden worden herkend, wordt om veiligheidsredenen de ABS-functie uitgeschakeld en een ABS-storing weergegeven. Voorwaarde voor een storingsmelding is een afgesloten zelfdiagnose.
Voor welke doeleinden is het BMW Motorrad ASC bestemd? Het BMW Motorrad ASC is een hulpsysteem voor de berijder en is voor gebruik op de openbare weg ontworpen. Vooral in het grensgebied van de rijfysica heeft de berijder duidelijk invloed op de regelmogelijkheden van de ASC (gewichtsverplaatsing in bochten, losse bagage). Het systeem is niet ontworpen voor speciale eisen zoals die gelden voor wedstrijdgebruik in het terrein of op het circuit. In deze gevallen kan het BMW Motorrad ASC worden uitgeschakeld.
7 Techniek in detail 78 z Als het voorwiel bij een extreme acceleratie het contact met de weg verliest, vermindert de ASC het motorkoppel, tot het voorwiel weer de weg raakt. BMW Motorrad raadt in dit geval aan de gashendel iets terug te draaien, om zo snel mogelijk weer een stabiele rijtoestand te bereiken. Op een gladde ondergrond moet de gashendel nooit plotseling volledig worden teruggedraaid, zonder tegelijkertijd de koppeling te bedienen.
De RDC-regeleenheid maakt onderscheid tussen drie op de motorfiets afgestemde bandenspanningsbereiken: Bandenspanning binnen de toelaatbare tolerantie Bandenspanning in het grensgebied van de toelaatbare tolerantie Bandenspanning buiten de toelaatbare tolerantie Aanpassing van de bandenspanning Vergelijk de RDC-waarde op het multifunctioneel display met de waarde op de achterzijde van de omslag van de handleiding. De afwijking tussen beide waarden moet met de bandenspanningsmeter worden gecompenseerd.
8 Accessoires 80 z Algemene aanwijzingen BMW Motorrad adviseert uitsluitend onderdelen en accessoires te gebruiken die door BMW voor dit doel zijn goedgekeurd. Uw BMW Motorrad partner geeft u gekwalificeerd advies bij de keuze van originele Original BMW-onderdelen en overige door BMW goedgekeurde producten. Door BMW voor uw motorfiets goedgekeurde onderdelen en accessoires zijn op hun veiligheid, werking en deugdelijkheid getest. Voor deze producten aanvaardt BMW de volledige productaansprakelijkheid.
Ligging van de bedrading De draden van contactdozen naar de accessoires moeten zo worden aangebracht dat ze de berijder niet hinderen, de stuuruitslag en de rijeigenschappen niet beperken, niet ingeklemd kunnen worden. Bagage 8 Bagage vastbinden 81 De bagagebanden tussen de motorfiets en de antislippennen 1 door voeren. De bagageband 2 aanbrengen zoals afgebeeld bij een bagagerol. Bagage op stevige bevestiging controleren.
8 Koffers openen Accessoires 82 z Sleutel 1 in het kofferslot dwars op de rijrichting draaien. Houd de gele vergrendeling 2 ingedrukt en klap handgreep 3 omhoog. De gele toets 4 naar beneden drukken en gelijktijdig de kofferdeksel openen. Koffers sluiten Sleutel in het kofferslot dwars op de rijrichting draaien. Kofferdeksel sluiten. Het deksel vergrendelt hoorbaar. Indien de handgreep wordt dichtgeklapt als het kofferslot in rijrichting staat, kan de vergrendelingslip worden beschadigd.
Koffer verwijderen 8 Zwenkhendel 1 in de bovenste eindstand vergrendelen om het kleinere volume te verkrijgen. Zwenkhendel 1 in de onderste eindstand vergrendelen om het grotere volume te verkrijgen. Koffers sluiten. Sleutel 1 in het kofferslot dwars op de rijrichting draaien. Houd de gele vergrendeling 2 ingedrukt en klap handgreep 3 omhoog. Rode ontgrendelingshendel 4 naar boven trekken. Vergrendelingsklep 5 springt open. Vergrendelingsklep volledig openklappen.
84 Rode ontgrendelingshendel 4 naar beneden drukken. Vergrendelingsklep 5 vergrendelt. Accessoires Indien de handgreep wordt dichtgeklapt als het kofferslot in rijrichting staat, kan de vergrendelingslip worden beschadigd. Vóór het dichtklappen van de handgreep erop letten dat het kofferslot dwars op de rijrichting staat. 8 z Vergrendelingsklep 5 volledig opklappen, hiertoe zo nodig de rode ontgrendelingshendel 4 naar boven trekken.
Topcase openen 8 Sleutel 1 in het topcaseslot verticaal draaien. Houd de gele vergrendeling 2 ingedrukt en klap de handgreep 3 omhoog. Gele toets 4 naar voren drukken, tegelijkertijd topcasedeksel omhoogdrukken. Topcase sluiten Draai de sleutel in het slot van de topcase in verticale stand. Topcasedeksel krachtig aandrukken en sluiten. Indien de handgreep wordt dichtgeklapt als het Topcase-slot verticaal staat, kan de vergrendelingslip worden beschadigd.
8 Accessoires 86 z Topcasevolume verstellen Topcase verwijderen Topcase openen en leegmaken. Zwenkhendel 1 in de voorste eindstand vergrendelen, om het grotere volume in te stellen. Zwenkhendel 1 vergrendelen in de achterste eindstand, om het kleinere volume in te stellen. Topcase sluiten. Sleutel 1 in het topcaseslot verticaal draaien. Houd de gele vergrendeling 2 ingedrukt en klap de handgreep 3 omhoog. Rode ontgrendelingshendel 4 naar achteren trekken. Vergrendelingsklep 5 springt open.
8 Vergrendelingsklep 5 volledig opklappen, hiertoe zo nodig de rode ontgrendelingshendel 4 naar achteren trekken. Topcase in de voorste houders 1 van de topcaseplaat aanbrengen. De topcase aan de achterzijde op de topcaseplaat drukken. Vergrendelingsklep 5 tot de aanslag naar beneden drukken en vasthouden. Rode ontgrendelingshendel 4 naar voren drukken. Vergrendelingsklep klikt vast. Indien de handgreep wordt dichtgeklapt als het Topcase-slot verticaal staat, kan de vergrendelingslip worden beschadigd.
8 Accessoires 88 z Sleutel horizontaal draaien en verwijderen.
In het hoofdstuk "Onderhoud" worden werkzaamheden voor het controleren en vervangen van slijtagedelen beschreven, die eenvoudig zijn uit te voeren. Indien bij de montage rekening moet worden gehouden met speciale aanhaalmomenten, dan zijn deze eveneens genoemd. Een overzicht van alle benodigde aanhaalmomenten vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens".
9 Gereedschapsset met gereedschapsset OA Onderhoud 90 z Voor uitgebreidere onderhoudswerkzaamheden (bijv. wielen uit- en inbouwen) heeft BMW Motorrad een op uw motorfiets afgestemde gereedschap-serviceset samengesteld. Deze serviceset is verkrijgbaar bij uw BMW Motorrad Partner. Motorolie Motoroliepeil controleren Het oliepeil is afhankelijk van de olietemperatuur. Hoe hoger de temperatuur, des te hoger is het oliepeil in het carter.
Bij een oliepeil boven de MAXmarkering: De storing bij een specialist laten controleren, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. 9 91 Motorolie bijvullen Meetbereik 2 met een droge doek schoonmaken. Oliepeilstaaf op de olievulopening aanbrengen, maar er niet indraaien. Oliepeilstaaf verwijderen en oliepeil aflezen. Voorgeschreven motoroliepeil Tussen MIN- en MAX-markering De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. De omgeving van de vulopening reinigen.
9 Onderhoud 92 z Te weinig, maar ook te veel motorolie kan tot motorschade leiden. Op een correct motoroliepeil letten. Motorolie tot het voorgeschreven peil bijvullen. Motoroliepeil controleren ( 90). Oliepeilstaaf aanbrengen. Remsysteem Remfunctie controleren Remhendel bedienen. Er moet een duidelijk drukpunt voelbaar zijn. Voetrempedaal bedienen. Er moet een duidelijk drukpunt voelbaar zijn. Zijn geen duidelijke drukpunten merkbaar: heid van het remsysteem in gevaar.
Remblokken door een specialist laten vervangen, bij voorkeur door een BMW Motorrad Partner. Remblokdikte, achter, controleren De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Remblokken door een specialist laten vervangen, bij voorkeur door een BMW Motorrad Partner. Remblokdikte visueel controleren. Kijkrichting: vanaf de achterzijde op de remklauw 1. Slijtagegrens remvoering, achter min 1,0 mm (Alleen remvoering zonder rugplaat.
Remvloeistofpeil, achter, controleren 9 Onderhoud 94 z Bij een te laag remvloeistofpeil kan lucht het remsysteem binnendringen. Dat leidt tot een sterk verminderde remwerking. Het remvloeistofpeil regelmatig controleren. Vloeistofpeil op remvloeistofreservoir, voor, 1 aflezen. Door de slijtage van de remblokken daalt het remvloeistofpeil in het reservoir. Remvloeistofpeil voor (visuele controle) De motorfiets rechtop houden en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is.
Vloeistofpeil op remvloeistofreservoir, voor, 1 aflezen. Door de slijtage van de remblokken daalt het remvloeistofpeil in het reservoir. Als het remvloeistofpeil tot onder het toegestane peil daalt: Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. tussen windscherm en rechter zijpaneel door. 95 Koelvloeistof Koelvloeistofpeil controleren De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is.
9 Koelvloeistof bijvullen Onderhoud 96 z Er is geen duidelijk drukpunt merkbaar: De koppeling bij een specialist laten controleren, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer. Koppelingsspeling controleren Dop 1 van het expansiereservoir openen. Met behulp van een geschikte trechter koelvloeistof bijvullen tot het voorgeschreven peil is bereikt. De dop van het expansiereservoir sluiten. Koppeling Werking koppeling controleren Koppelingshendel bedienen. Er moet een duidelijk drukpunt voelbaar zijn.
Velgen en banden Velgen controleren De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Velgen visueel op defecten controleren. Het koelvloeistofsysteem door een specialist laten controleren, best door een BMW Motorrad Partner. Bandenprofieldiepte controleren door de letters TI, TWI of door een pijl. 9 Het rijgedrag van uw motorfiets kan zich reeds vóór het bereiken van de wettelijke voorgeschreven minimum profieldiepte negatief wijzigen.
9 98 afdrogen en kettingsmeermiddel aanbrengen. Overtollig smeermiddel afvegen. Onderhoud Kettingspeling controleren z De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Achterwiel draaien tot het punt met de laagste kettingspeling bereikt is. Kettingspeling 30...40 mm (Motorfiets onbelast en op de zijstandaard) met verlaging SU 20...30 mm (Motorfiets onbelast en op de zijstandaard) Als de gemeten waarde buiten de toegestane tolerantie ligt: Kettingspanning afstellen ( 98).
Bandenadvies 19 Nm Steekasmoer 1 met het voorgeschreven aanhaalmoment vastdraaien. Steekas achter in achterbrug 100 Nm Kettingslijtage controleren De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. 1e versnelling inschakelen. Achterwiel in rijrichting draaien, tot de ketting gespannen is. Kettinglengte onder de achterbrug over 9 kettingpennen bepalen.
9 Onderhoud 100 z Invloed van de wielmaten op het onderstelregelsysteem de regeleenheden opgeslagen gegevens aan de nieuwe wielmaten worden aangepast. De wielmaten spelen bij de regelsystemen ABS en ASC een belangrijke rol. Met name de diameter en breedte van de wielen zijn als basis voor alle noodzakelijke berekeningen in de regeleenheid opgeslagen.
Bouten 2 van de rechter remklauw verwijderen. In uitgebouwde toestand kunnen de remblokken zo ver naar elkaar toe worden gedrukt, dat ze bij de montage niet over de remschijf passen. De remhendel bij uitgebouwde remklauwen niet bedienen. De motorfiets aan de voorzijde omhoog brengen, totdat het voorwiel vrij kan draaien. Voor het omhoog brengen van de motorfiets adviseert BMW Motorrad de BMW Motorrad voorwielstandaard. Voorwielstandaard monteren ( 106).
9 Voorwiel naar voren rollen en verwijderen. Onderhoud 102 z Boutbevestigingen die met een onjuist aantrekkoppel zijn vastgezet kunnen losraken of de boutbevestigingen kunnen beschadigd raken. Aanhaalmomenten altijd laten controleren door een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. Voorwiel in de voorvork rollen, hierbij de remschijf tussen de remblokken van de linker remklauw geleiden. Verwijder de afstandsbussen 3 links en rechts uit de wielnaaf.
Rechter remklauw over de remschijf aanbrengen. 9 Bouten 2 met het juiste aantrekkoppel vastzetten. Remklauw aan telescoopvork 38 Nm ABS-sensor in de boring aanbrengen en bout 1 aanbrengen. Bescherming op de velg verwijderen. Remmen meerdere malen bedienen, totdat de remblokken aanliggen. Voorvork meermaals krachtig inveren. De rechter asklembout 1 met het betreffende aanhaalmoment vastzetten.
9 de ondergrond vlak en stevig is. Onderhoud 104 z Borgmoeren 3 links en rechts door linksom draaien losmaken. Stelschroeven 4 links en rechts door rechtsom draaien losdraaien. Stelplaatje 5 verwijderen en de as zo ver mogelijk naar binnen schuiven. Achterwiel zo ver mogelijk naar voren rollen en ketting 8 van het kettingwiel nemen. Achterwiel naar achteren uit de achterbrug rollen. De bout 1 verwijderen en de snelheidssensor uit de boring nemen. Steekas 6 uitbouwen en stelplaatje 7 verwijderen.
Boutbevestigingen die met een onjuist aantrekkoppel zijn vastgezet kunnen losraken of de boutbevestigingen kunnen beschadigd raken. Aanhaalmomenten altijd laten controleren door een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. de remklauw en het achterwiel aanbrengen. Erop letten dat de steekas in de uitsparing van het stelplaatje past. Achterwiel zo ver mogelijk naar voren rollen en ketting 8 op het kettingwiel leggen.
steun en op het achterwiel rust kan omvallen. De motorfiets vóór het optillen met de BMW Motorrad voorwielsteun op een hulpstandaard zetten. 9 Onderhoud 106 z Steekasmoer 2 aanbrengen, maar nog niet vastzetten. zonder middenstandaard SU Hulpstandaard verwijderen. De snelheidssensor in de boring aanbrengen en bout 1 aanbrengen. Motorfiets op een geschikte hulpstandaard zetten. met middenstandaard SU Motorfiets op de middenbok zetten. Kettingspanning afstellen ( 98).
Bevestigingsbouten 1 vastdraaien. Erop letten dat de motorfiets stabiel staat. Lampen 107 Gloeilamp groot- en dimlicht vervangen De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Contact uitschakelen. z Voorwielstandaard gelijkmatig naar beneden drukken, om de motorfiets op te tillen. met middenstandaard SU De beide bevestigingen 2 zo uitlijnen, dat de voorwielgeleiding goed erop ligt.
Defecte gloeilamp vervangen. 9 Soort verlichting voor grootlicht 108 H7 / 12 V / 55 W Onderhoud Gloeilamp voor dimlicht Stekker 3 losmaken. z H7 / 12 V / 55 W Het glas van de nieuwe gloeilamp alleen aan de voet vastpakken om dit tegen verontreinigingen te beschermen. Gloeilamp aanbrengen, daarbij op de juiste plaatsing t.o.v. positie 6 letten. Veerbeugel 4 sluiten en vergrendelen. Veerbeugel 4 losmaken uit de vergrendelingen en opzij klappen. Gloeilamp 5 verwijderen. Stekker 3 aansluiten.
9 Afdekking 1 resp. afdekking 2 inbouwen. Afdekking 2 uitbouwen. Gloeilamp stadslicht vervangen Gloeilamp uit de lamphouder trekken. Defecte gloeilamp vervangen. Soort verlichting stadslicht De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Contact uitschakelen. Gloeilamp voor stadslicht 3 uit het koplamphuis trekken. W5W / 12 V / 5 W Het glas van de nieuwe gloeilamp met een schone en droge doek vastpakken om dit tegen verontreinigingen te beschermen.
voorkeur een BMW Motorrad Partner. 110 zonder LED-richtingaanwijzers SU De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Contact uitschakelen. Onderhoud 9 Gloeilamp in de fitting drukken. Afdekking 2 aanbrengen. LED voor rem- en achterlicht vervangen z Het diode-achterlicht kan alleen compleet worden vervangen. Hiervoor contact opnemen met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. Gloeilamp stadslicht 3 in het koplamphuis aanbrengen.
9 Soort verlichting voor richtingaanwijzers voorzijde Lampglas bij de bevestiging uit het reflectorhuis trekken. Gloeilamp 2 door linksom draaien uit het lamphuis verwijderen. Defecte gloeilamp vervangen. Lampglas aan motorfietszijde in het lamphuis aanbrengen en sluiten. Gloeilamp 2 door rechtsom draaien in het lamphuis aanbrengen. Schroef 1 aanbrengen. Onderhoud 111 R10W / 12 V / 10 W Het glas van de nieuwe gloeilamp alleen aan de voet vastpakken om dit tegen verontreinigingen te beschermen.
9 Onderhoud 112 Gloeilamp kentekenplaatverlichting vervangen Soort verlichting kentekenplaatverlichting De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Contact uitschakelen. Lampfitting 2 uit de lamphouder trekken. W5W / 12 V / 5 W Het glas van de nieuwe gloeilamp met een schone en droge doek vastpakken om dit tegen verontreinigingen te beschermen. z Bout 1 van spatbordafdekking verwijderen en afdekking verwijderen. Gloeilamp in de fitting drukken.
Kuipdelen 9 Middelste paneel uitbouwen 113 49). Gloeilampfitting 2 in de lamphouder drukken. Vier schroeven 2 verwijderen. De stekker van de contactdoos 3 losnemen. Middelste paneel verwijderen. De bouten 1, links en rechts, losdraaien. De spatbordafdekking aanbrengen en bout 1 aanbrengen. Middelste kuipdeel inbouwen De stekker op de contactdoos aansluiten.
9 Onderhoud 114 z Middelste kuipdeel aanbrengen. Erop letten dat de drie nokken 4 links en rechts in de kuipzijdelen aangrijpen. De bouten 1, links en rechts, aanbrengen. Buddyseat aanbrengen ( 50). Luchtfilter Vier schroeven 1 verwijderen. Neem het luchtfilterdeksel 2 weg, druk daartoe de kuipzijdelen wat naar buiten. Luchtfilter uitbouwen Middelste paneel uitbouwen ( 113). Vier schroeven 2 aanbrengen. Luchtfilter 3 verwijderen.
Bouten 1 met onderlegringen aanbrengen. Middelste kuipdeel inbouwen ( 113). Starthulp Luchtfilter 3 aanbrengen. Het luchtfilterdeksel 2 aanbrengen, druk daartoe de kuipzijdelen wat naar buiten. De bedrading naar de contactdoos is niet berekend op het starten van de motor m.b.v. hulpstartkabels. Een te hoge stroomsterkte kan tot brand of schade aan de boordelektronica leiden. Bij starthulp de contactdoos niet gebruiken.
9 Onderhoud 116 z (pluspool op deze motorfiets: positie 2). De zwarte hulpstartkabel op de minpool van de hulpaccu en daarna op de minpool van de ontladen accu aansluiten (minpool op deze motorfiets: positie 1). Als alternatief voor de accumassapool kan ook de bout van het veerelement worden gebruikt. De motor van het stroomleverende voertuig tijdens de starthulp laten draaien. De motorfiets met de ontladen accu normaal starten.
Aangesloten accu opladen Op de contactdozen aangesloten apparaten verwijderen. Het opladen van de aangesloten accu direct via de accupolen kan tot schade aan de elektrische installatie leiden. De accu losmaken voordat de deze via de accupolen wordt opgeladen. De accu kan alleen met de geschikte laadapparatuur via de contactdoos worden opgeladen. Ongeschikte laadapparatuur kan schade aan de motorfietselektronica veroorzaken. Geschikte BMW-acculaders gebruiken.
9 Onderhoud 118 Accu uitbouwen De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. met diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) SU Zo nodig het alarmsysteem uitschakelen. Het contact uitschakelen. Middelste paneel uitbouwen ( 113). z Bij een onjuiste losmaakvolgorde neemt het risico op kortsluiting toe. Volgorde beslist aanhouden. Eerst de minkabel 1 losmaken. Vervolgens de pluskabel 2 losmaken.
Middelste kuipdeel inbouwen ( 113). Klok instellen ( 34). 9 119 Onderhoud Minkabel 1 inbouwen.
10 Verzorging 120 z Onderhoudsmiddelen Wassen BMW Motorrad adviseert reinigings- en onderhoudsmiddelen te gebruiken die bij uw BMW Motorrad Partner verkrijgbaar zijn. BMW CareProducts zijn in laboratoria en in de praktijk getest en maken een prima onderhoud en optimale bescherming van de op uw voertuig toegepaste materialen mogelijk. BMW Motorrad adviseert om insecten en hardnekkige vervuilingen op gelakte onderdelen vóór het wassen met BMW insectenreiniger te behandelen.
Kuipdelen Kuipdelen met water en BMW kunststofreiniger schoonmaken. Kuipruiten en lampglazen van kunststof Verwijder vuil en insecten met een zachte spons en veel water. Hardnekkig vuil en insecten inweken door er een natte doek op te leggen. Chroom Verchroomde onderdelen bij inwerking van wegenzout met veel water en BMW autoshampoo zorgvuldig reinigen. Voor een aanvullende behandeling chroompoets gebruiken.
de lak op deze plaatsen conserveren. 122 Conservering Verzorging 10 BMW Motorrad adviseert, voor lakconservering uitsluitend BMW autowas of producten te gebruiken die Carnaubawas of synthetische was bevatten. Of de lak moet worden geconserveerd is herkenbaar aan het feit dat water niet meer van de lak afloopt. z Motorfiets stilleggen Motorfiets helemaal vol tanken. Motorfiets reinigen. Accu uitbouwen ( 118).
Storingstabel 11 Motor slaat niet of pas na doorstarten aan: 123 Verhelpen Noodstopschakelaar bediend Noodstopschakelaar in bedrijfsstand zetten. Zijstandaard uitgeklapt en versnelling ingeschakeld Nulstand inschakelen of zijstandaard inklappen. Versnelling ingeschakeld en koppeling niet bediend De versnellingsbak in neutraal schakelen of de koppeling bedienen. Benzinetank leeg Tanken ( Accu leeg Aangesloten accu opladen ( 71). 117).
11 124 Boutverbindingen Voorwiel Technische gegevens Geldig Remklauw aan telescoopvork M10 x 40 z Waarde 38 Nm Klemschroef (steekas) in telescoopvork M8 x 20 19 Nm Steekas voor in asopname M16 x 1,5 30 Nm Achterwiel Waarde Borgmoer van de kettingspanbout M8 19 Nm Steekas achter in achterbrug M16 x 1,5 100 Nm Geldig
Waarde Contramoer (spiegel) op klemstuk M14 x 1 Multi-Wax-Spray 11 125 20 Nm Klemstuk (spiegel) op klemblok M10 Geldig 30 Nm Technische gegevens Spiegelsteun z
11 Technische gegevens 126 z Motor Plaats van de motornummers Motorblok rechtsonder Motorconstructie Tweecilinder viertaktmotor, DOHC-besturing, 4 door sleeptuimelaars bediende kleppen, vloeistofkoeling voor cilinder en cilinderkop, geïntegreerde koelmiddelpomp, versnellingsbak met 6 versnellingen en dry-sumpsmering Cilinderinhoud 798 cm3 Cilinderboring 82 mm Slag 75,6 mm Compressieverhouding 12 : 1 Nominaal vermogen 55 kW, Bij toerental: 7000 min-1 met loodvrije benzine (RON 91) SU 52 kW
met vermogensreductie 25 kW SU 57 Nm, Bij toerental: 3000 min-1 Max. toerental max 9000 min-1 Stationair toerental 1250+50 min-1, Bij stilstaande motorfiets 11 127 Aanbevolen brandstofkwaliteit met loodvrije benzine (RON 91) SU Super loodvrij (max. 10 % ethanol, E10) 95 ROZ/RON 89 AKI Loodvrij (geringe beperkingen voor wat betreft prestaties en verbruik) (max.
11 Technische gegevens 128 z Motorolie Motorolie-vulvolume Circa 2,9 l, met filtervervanging Viscositeitsklasse SAE 15W-50, API SJ / JASO MA2 Additieven (bijv. op molybdeen-basis) zijn niet toegestaan, omdat gecoate onderdelen van de motor hierdoor worden aangetast, BMW Motorrad adviseert BMW Motorrad ADVANTEC Pro olie SAE 15W-50 Olietoevoegingen BMW Motorrad adviseert geen additieven te gebruiken, omdat deze de werking van de koppeling kunnen verslechteren.
Koppeling Koppelingsconstructie Meervoudige natte plaatkoppeling 11 129 Constructie versnellingsbak In het motorblok geïntegreerde versnellingsbak met 6 versnellingen en klauwschakeling Overbrengingsverhoudingen 1,943 (35/68:tanden), Primaire overbrengingsverhouding 1:2,462 (13/32 tanden), 1e versnelling 1:1,750 (16/28 tanden), 2e versnelling 1:1,381 (21/29 tanden), 3e versnelling 1:1,174 (23/27 tanden), 4e versnelling 1:1,042 (24/25 tanden), 5e versnelling 1:0,960 (25/24 tanden), 6e versnelling Tech
11 Technische gegevens 130 z Cardan Cardan - constructie Kettingaandrijving Achterwielophanging - constructie Gegoten aluminium achterbrug met twee armen Aantal tanden cardan (Kettingrondsel / kettingtandwiel) 17/42 Onderstel Voorwiel Voorwielophanging - constructie telescoopvork Veerweg voor 170 mm, Bij wiel met verlaging SU 140 mm, Bij wiel Achterwiel Achterwielophanging - constructie Gegoten aluminium achterbrug met twee armen Achterwielvering - constructie Direct verbonden centrale ve
Remmen 11 Voorwielrem - constructie Hydraulisch bediende dubbele schijfrem met zwevende remklauwen met 2 zuigers en zwevende remschijven.
11 132 Wielen en banden Aanbevolen bandenparen Een overzicht van de actueel goedgekeurde banden krijgt u bij uw BMW Motorrad dealer of via internet onder "www.bmw-motorrad.com".
Bandenspanning voor 2,2 bar, Rijden zonder passagier, bij koude banden 2,2 bar, Rijden met duopassagier en/of bagage, bij koude banden Bandenspanning achter 2,5 bar, Rijden zonder passagier, bij koude banden 2,9 bar, Rijden met duopassagier en/of bagage, bij koude banden Elektrisch systeem Elektrische belastbaarheid van contactdozen 5A Zekeringen Alle stroomcircuits zijn elektronisch gezekerd.
11 134 Bougies Fabrikant en benaming bougies NGK DCPR 8 E Elektrodenafstand bougie 0,9 mm Technische gegevens Soort verlichting z Soort verlichting voor grootlicht H7 / 12 V / 55 W Gloeilamp voor dimlicht H7 / 12 V / 55 W Soort verlichting stadslicht W5W / 12 V / 5 W Soort verlichting achter-/remlicht LED Maximaal aantal defecte LED's in het achterlicht 6, Rem-/achterlicht Soort verlichting kentekenplaatverlichting W5W / 12 V / 5 W Soort verlichting voor richtingaanwijzers voorzijde R10
Frameconstructie Buizenframe Plaats van het typeplaatje Boven voor op balhoofd Locatie van het framenummer Frame rechtsvoor aan balhoofd Maten Lengte 2280 mm, over voorwiel naar kentekenplaathouder Hoogte 1343 mm, boven spiegel, zonder rijder bij leeg DIN-gewicht met verlaging SU 1308 mm, boven spiegel, zonder rijder bij leeg DIN-gewicht Breedte 880 mm, met spiegel zithoogte berijders-buddyseat 820 mm, Zonder bestuurder bij leeg gewicht met comfort-buddyseat SU 835 mm, Zonder bestuurder bij
11 Technische gegevens 136 z Binnenbeencurve berijder 1810 mm, Zonder bestuurder bij leeg gewicht met comfort-buddyseat SU 1840 mm, Zonder bestuurder bij leeg gewicht met dubbele buddyseat laag SU 1760 mm, Zonder bestuurder bij leeg gewicht met dubbele buddyseat laag SU met verlaging SU 1710 mm, Zonder bestuurder bij leeg gewicht Gewichten Ledig gewicht 209 kg, DIN ledig gewicht, rijklaar, tank 90% gevuld, zonder SU Maximaal toelaatbaar totaalgewicht 436 kg met verlaging SU 349 kg Toelaatb
Wegrijvermogen op hellingen (Bij toegestaan totaalgewicht) 20 % Topsnelheid 192 km/h met loodvrije benzine (RON 91) SU 189 km/h met vermogensreductie 35 kW SU 165 km/h kW SU 136 km/h met vermogensreductie 25 11 137 Technische gegevens Rijgegevens z
12 Service 138 z BMW Motorrad Service Via ons wijdverbreide dealernetwerk staat BMW Motorrad u en uw motorfiets wereldwijd in 100 landen bij. De BMW Motorrad dealers beschikken over de technische informatie en de technische knowhow om alle onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan uw BMW betrouwbaar te kunnen uitvoeren. De dichtstbijzijnde BMW Motorrad Partner vindt u op onze internetsite onder "www.bmw-motorrad.com".
De BMW inrijcontrole moet worden uitgevoerd tussen 500 km en 1200 km. BMW Service De BMW servicebeurt wordt eenmaal per jaar uitgevoerd, de inhoud van de servicebeurt kan, afhankelijk van het bouwjaar van het voertuig en het aantal afgelegde kilometers variëren. Uw BMW Motorrad dealer bevestigt het uitgevoerde onderhoud en vult de termijn voor het volgende onderhoud in.
12 140 Onderhoudsbevestigingen BMW afleveringscontrole uitgevoerd Service op BMW-inrijcontrole uitgevoerd op Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk z op of, indien eerder bereikt, Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening
BMW Service BMW Service uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd op op op Bij km Bij km Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, Bij km Bij km Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening Stempel, handtekening 12 141 Service BMW Service z
12 Service 142 z BMW Service BMW Service BMW Service uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd op op op Bij km Bij km Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, Bij km Bij km Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening Stempel, handtekening
BMW Service BMW Service uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd op op op Bij km Bij km Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, Bij km Bij km Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening Stempel, handtekening 12 143 Service BMW Service z
12 Service 144 z BMW Service BMW Service BMW Service uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd op op op Bij km Bij km Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, Bij km Bij km Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening Stempel, handtekening
Onderhoudsbevestigingen De tabel dient voor het aantonen van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en van de ingebouwde optionele accessoires en uitgevoerde speciale acties.
12 Service 146 z Uitgevoerde werkzaamheden Bij km Datum
13 147 Bijlage Bijlage z
Certification Tire Pressure Control (TPC) FCC ID: MRXBC54MA4 IC: 2546A-BC54MA4 FCC ID: MRXBC5A4 IC: 2546A-BC5A4 This device complies with Part 15 of the FCC Rules and with Industry Canada license-exempt RSS standard(s). Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) This device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.
Afstandsbediening Aanmelden, 59 Synchroniseren, 60 Alarm activeren, 55 Alarmfunctie Bewegingssensor activeren, 54 Deactiveren, 56 ASC bedienen, 42 Bedieningselement, 13 Techniek in detail, 76 Waarschuwingen, 29 Zelfdiagnose, 66 B Bagage Aanwijzing bij de belading, 62 vastbinden, 81 Banden Advies, 99 Bandenspanning controleren, 48 Bandenspanningen, 133 Bandenspanningstabel, 11 Inrijden, 67 Profieldiepte controleren, 97 Technische gegevens, 132 Benzinereserve Waarschuwingsindicatie, 27 Bewegingssensor Deacti
14 Trefwoordenregister 150 z C Cardan Technische gegevens, 130 Claxon, 13 Combischakelaar Overzicht links, 13 Overzicht rechts, 14 Contact Inschakelen, 33 Uitschakelen, 33 Contactdoos Aanwijzingen voor het gebruik, 80 Plaats op de motorfiets, 8 Controlelampen Overzicht, 19 Controlelijst, 64 D Demping Instelelement, 10 instellen, 46 DWA Controlelampje, 15 Waarschuwingen, 29 E EHBO-set Plaats, 11 Elektrisch systeem Technische gegevens, 133 ESA bedienen, 47 Bedieningselement, 13 F Fabrieksinstellingen, 57
L Lamp Gloeilamp dimlicht vervangen, 107 Gloeilamp grootlicht vervangen, 107 Gloeilamp kentekenplaatverlichting vervangen, 112 Gloeilamp rem- en achterlicht vervangen, 110 Gloeilamp stadslicht vervangen, 109 Gloeilampen richtingaanwijzers vervangen, 110 Technische gegevens, 134 Waarschuwing defecte lamp, 28 Luchtfilter monteren, 115 Plaats op de motorfiets, 12 Uitbouwen, 114 M Maten Technische gegevens, 135 Mobiliteitsdiensten, 138 Motor Starten, 64 Technische gegevens, 126 Waarschuwing motorelektronica, 2
14 Trefwoordenregister 152 z N Noodstopschakelaar, 14 bedienen, 40 O Omgevingstemperatuur Waarschuwing buitentemperatuur, 28 Weergave, 22 Onderhoud Algemene aanwijzingen, 89 Onderhoudsbevestigingen, 140 Onderhoudsmelding, 21 Onderhoudstermijnen, 138 Onderstel Technische gegevens, 130 Overzichten Combischakelaar links, 13 Instrumentenpaneel, 15 Linkerzijde motorfiets, 8 Multifunctioneel display, 17 Onder de bekleding, 12 Onder de buddyseat, 11 Rechter stuurararmatuur, 14 rechterzijde voertuig, 10 Waarsc
T Tanken, 71 Technische gegevens Accu, 133 Bougies, 134 Brandstof, 127 Cardan, 130 Elektrisch systeem, 133 Frame, 135 Gewichten, 136 Gloeilampen, 134 Koppeling, 129 Maten, 135 Motor, 126 Motorolie, 128 Normen, 6 Onderstel, 130 Remmen, 131 Versnellingsbak, 129 Wielen en banden, 132 Toerentalwaarschuwing inschakelen, 67, 68 Inschakelen, 67, 68 Waarschuwingslamp, 15 Toerenteller, 15 Topcase bedienen, 84 Typeplaatje Plaats op het voertuig, 10 U Uitrusting, 6 Uitschakelen Alarm, 56 Bewegingssensor, 55 V Veervoo
14 Trefwoordenregister 154 z Defecte lamp, 28 Koelvloeistoftemperatuur, 27 Motorelektronica, 27 RDC, 30 Waarschuwing buitentemperatuur, 28 Weergave, 23 Wegrijblokkering, 27 Waarschuwingsindicatieoverzicht, 24 Waarschuwingsknipperlichtinstallatie bedienen, 39 Bedieningselement, 13 Waarschuwingslampjes Overzicht, 19 Wielen Achterwiel inbouwen, 104 Achterwiel uitbouwen, 103 Technische gegevens, 132 Velgen controleren, 97 Voorwiel inbouwen, 102 Voorwiel uitbouwen, 100 Wielmaat veranderen, 100 Z Zekeringen,
Trefwoordenregister 14 155 z
Afhankelijk van de uitvoering en de accessoires van uw motorfiets, maar ook bij speciale uitvoeringen voor bepaalde landen, kunnen afwijkingen t.a.v. afbeeldingen en teksten optreden. Hieruit kunnen geen aanspraken worden afgeleid. De opgegeven maten, gewichten en verbruiks- en prestatieopgaven kunnen binnen de gebruikelijke toleranties in geringe mate afwijken. Wijzigingen in constructie, uitrusting en accessoires voorbehouden. Vergissingen voorbehouden.
Belangrijke gegevens voor een tankstop: Benzine Aanbevolen brandstofkwaliteit met loodvrije benzine (RON 91) SU Super loodvrij (max. 10 % ethanol, E10) 95 ROZ/RON 89 AKI Loodvrij (geringe beperkingen voor wat betreft prestaties en verbruik) (max.