Operation Manual

fende land zo nodig afwijkend
worden weergegeven.
Benzinepeil
Door de complexe geometrie
van de brandstoftank is het in
het hoogste gedeelte niet moge-
lijk om het vulniveau te bepalen.
Hierdoor geeft de brandstofmeter
het niveau alleen in de onderste
helft van de tank gedetailleerd
weer.
Wanneer de niveau-indicator
de 1/2-aanduiding 1 bereikt,
is de brandstoftank nog halfvol.
Het brandstofpeil wordt nu exact
weergegeven.
Wanneer de reservehoeveelheid
is bereikt, wordt het brandstof-
waarschuwingslampje ingescha-
keld.
Brandstofreserve
De hoeveelheid brandstof die
zich bij het inschakelen van het
brandstofwaarschuwingslampje
in de brandstoftank bevindt, is
afhankelijk van de rijdynamiek.
Hoe meer de brandstof beweegt
in de tank (door vaak wisse-
lende schuine liggingen en/of
vaak remmen en accelereren),
des te moeilijker is het om de
reservehoeveelheid te bepalen.
Hierdoor kan de hoeveelheid re-
servebrandstof niet goed worden
aangegeven.
met boordcomputer
SU
Na het inschakelen van het
brandstofwaarschuwings-
lampje wordt de afstand die sinds
dat moment is gereden weerge-
geven.
De afstand die nog kan worden
3
25
z
Aanduidingen