Operation Manual
door de letters TI, TWI of door
een pijl.
Als de minimale profieldiepte is
bereikt:
Betreffende band(en) vervan-
gen.
Ketting
Ketting smeren
Door vuil, stof en onvol-
doende smering wordt de
levensduur van de aandrijfketting
sterk verkort.
Aandrijfketting regelmatig reini-
gen en smeren.
De aandrijfketting ten minste
elke 1000 km smeren. Na het
rijden door de regen of door
stof en vuil de ketting eerder
smeren.
Contact uitschakelen en neu-
traalstand inschakelen.
De aandrijfketting met een ge-
schikt reinigingsmiddel reinigen,
afdrogen en kettingsmeermid-
del aanbrengen.
Overtollig smeermiddel afve-
gen.
Kettingspeling
controleren
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Achterwiel draaien tot het punt
met de laagste kettingspeling
bereikt is.
Ketting met behulp van een
schroevendraaier omhoog
drukken en verschil A meten.
Kettingspeling
30...40 mm (Motorfiets on-
belast en op de zijstandaard)
met verlaging
SU
20...30 mm (Motorfiets
onbelast en op de
zijstandaard)
Als de gemeten waarde buiten
de toegestane tolerantie ligt:
Kettingspanning afstellen
( 101).
Kettingspanning afstellen
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
8
101
z
Onderhoud