Operation Manual

Starten
Motor starten
De smering van de ver-
snellingsbak is alleen bij
draaiende motor gegarandeerd.
Onvoldoende smering kan tot
schade aan de transmissie leiden.
De motorfiets bij uitgeschakelde
motor niet gedurende langere tijd
laten rollen of over een langere
afstand duwen.
Contact inschakelen.
Pre-Ride-Check wordt uitge-
voerd. ( 63)
ABS-zelfdiagnose wordt uitge-
voerd. ( 64)
met ASC
SU
ASC-zelfdiagnose wordt uitge-
voerd. ( 64)
Neutraalstand inschakelen of
bij ingeschakelde versnelling de
koppelingshendel intrekken.
Bij een uitgeklapte zijstan-
daard en een ingeschakelde
versnelling kan de motor niet
worden gestart. Als de motorfiets
in de neutraalstand wordt gestart
en vervolgens bij uitgeklapte zij-
standaard een versnelling wordt
ingeschakeld, slaat de motor af.
Bij koude start en lage tempe-
ratuur: De koppeling bedienen
en de gashendel iets bedienen.
Startknop 1 bedienen.
Bij onvoldoende accuspan-
ning wordt de startproce-
dure automatisch afgebroken.
Voor verdere startpogingen de
accu opladen of starthulp laten
geven.
De motor slaat aan.
Als de motor niet aanslaat, kan
de storingstabel in het hoofd-
stuk "Technische gegevens"
uitkomst bieden. ( 128)
Pre-Ride-Check
Na het inschakelen van het con-
tact voert het instrumentenpaneel
een test uit van de tellerinstru-
menten en de waarschuwings-
en controlelampen, de Pre-Ride-
Check. Als de motor tijdens de
test wordt gestart, wordt de test
afgebroken.
Fase 1:
De wijzers van de toerenteller en
snelheidsmeter worden tot de
eindaanslag bewogen. Tegelij-
kertijd worden een voor een alle
waarschuwings- en controlelam-
pen ingeschakeld.
5
63
z
Rijden