Operation Manual
Aandrijfketting regelmatig reini-
gen en smeren.
De aandrijfketting ten minste
elke 1000 km smeren. Na het
rijden door de regen of door
stof en vuil de ketting eerder
smeren.
Contact uitschakelen en neu-
traalstand inschakelen.
De aandrijfketting met een ge-
schikt reinigingsmiddel reinigen,
afdrogen en kettingsmeermid-
del aanbrengen.
Overtollig smeermiddel afve-
gen.
Kettingspeling
controleren
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Achterwiel draaien tot het punt
met de geringste kettingdoor-
hang bereikt is.
Ketting met behulp van een
schroevendraaier omhoog
drukken en verschil A meten.
Kettingspeling
30...40 mm (Motorfiets on-
belast en op de zijstan-
daard.)
met verlaging
SU
20...30 mm (Motorfiets
onbelast en op de
zijstandaard.)
Als de gemeten waarde buiten
de toegestane tolerantie ligt:
Kettingspeling afstellen ( 96).
Kettingspeling afstellen
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Steekasmoer 1 losdraaien.
Contramoeren 2 links en rechts
losdraaien.
Met stelbouten 3 links en
rechts de kettingspeling
afstellen.
8
96
z
Onderhoud