Operation Manual

Demping met stelschroef 1
instellen.
Voor een stuggere demping,
stelschroef 1 in de richting van
de pijl H draaien
Voor een soepele demping,
stelschroef 1 in de richting van
pijl S draaien.
Basisinstelling achter-
wieldemping
Stelschroef tot de aanslag
rechtsom draaien, dan 2
omwenteling terug draaien.
(Volle tank, met berijder
85 kg)
Banden
Bandenspanning
controleren
Onjuiste bandenspanning
verslechtert de rijeigen-
schappen van de motorfiets en
reduceert de levensduur van de
banden.
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
Een radiaal geplaatst ven-
tiel heeft de neiging om bij
hoge snelheden door de centrifu-
gaalkracht vanzelf open te gaan.
Om een plotseling bandenspan-
ningsverlies te voorkomen, bij
loodrecht op de velg aange-
brachte ventielen ventieldopjes
met rubberafdichting gebruiken
en deze goed aandraaien.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
De bandenspanning aan de
hand van de volgende gege-
vens controleren.
Bandenspanning voor
2,2 bar (Solo, bij banden-
temperatuur 20 °C)
2,4 bar (Met duopassagier
en/of belading, bij banden-
temperatuur 20 °C)
4
51
z
Bediening