Operation Manual
van de veervoorspanning een
zachtere demping.
Demping achterwiel
instellen
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Demping met stelschroef 1
instellen.
Voor een stuggere demping,
stelschroef 1 in de richting van
de pijl H draaien
Voor een soepele demping,
stelschroef 1 in de richting van
pijl S draaien.
Basisinstelling achterwiel-
demping
Stelschroef tot de aanslag
rechtsom draaien, dan 2
omwenteling terug draai-
en. (Volle tank, met berijder
85 kg)
Banden
Bandenspanning
controleren
Onjuiste bandenspanning
verslechtert de rijeigen-
schappen van de motorfiets en
reduceert de levensduur van de
banden.
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
Een radiaal geplaatst ven-
tiel heeft de neiging om bij
hoge snelheden door de centrifu-
gaalkracht vanzelf open te gaan.
Om een plotseling banden-
spanningsverlies te voorkomen,
op het achterwiel een metalen
ventieldopje met rubber
afdichting gebruiken en dit goed
vastdraaien.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
4
57
z
Bediening