Operation Manual

Het lampje in de fitting aan-
brengen.
Fitting 1 in het lamphuis aan-
brengen.
Starthulp
De bedrading naar de
contactdoos is niet
berekend op het starten
van de Maxi-Scooter m.b.v.
hulpstartkabels. Een te hoge
stroomsterkte kan tot brand of
schade aan de boordelektronica
leiden.
Bij starthulp van de Maxi-Scooter
niet de boordcontactdoos
gebruiken.
Door contact tussen de
poolklemmen van de start-
kabels en de motorfiets kan kort-
sluiting ontstaan.
Alleen startkabels met volle-
dig geïsoleerde poolklemmen
gebruiken.
Starthulp met een hogere
spanning dan 12 V kan tot
schade aan de boordelektronica
leiden.
De accu van het stroomleverende
voertuig moet een spanning van
12 V hebben.
De Maxi-Scooter neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Rechter zijbekleding demonte-
ren.
De rode startkabel eerst op
pluspool van de eigen Scooter
en daarna op de pluspool van
de accu van het andere voer-
tuig aansluiten.
De zwarte startkabel eerst op
minpool van de eigen Scooter
en daarna op een geschikt
massapunt of de minpool van
de accu van het andere voer-
tuig aansluiten.
De motor van het stroomleve-
rende voertuig tijdens de start-
hulp laten draaien.
De motorfiets met de ontladen
accu normaal starten. Als de
motor nog niet start, ter be-
scherming van de startmotor
en de hulpaccu, pas na en-
9
110
z
Onderhoud