Operation Manual
19
Overige functies in het Bluetooth®-
menu
Bluetooth®-PIN veranderen
De autoradio heeft af fabriek Bluetooth®-PIN
"1234", die u bijv. bij het koppelen van een mobie-
le telefoon moet invoeren op de mobiele telefoon.
U kunt deze PIN veranderen.
쏅 Kies in het Bluetooth®-menu het menupunt
"PIN EDIT" (PIN veranderen).
쏅 Druk op de toets
7
, om het invoermenu
te openen.
U kunt nu de PIN invoeren:
쏅 Verdraai de volumeregelaar
4
, om voor de
betre ende positie een cijfer te kiezen.
쏅 Druk op de toets
resp.
7
, om naar de
volgende resp. vorige positie te gaan.
Opmerking:
Tijdens de invoer van de PIN kunt u het vo-
lume niet wijzigen.
쏅 Druk zo vaak op de toets
7
, tot u voorbij
de laatste positie bent, om de ingevoerde PIN
te bevestigen en naar het Bluetooth®-menu
terug te keren.
Gekoppelde apparaten beheren
In het Bluetooth®-menu kunt u de gekoppelde
Bluetooth®-apparaten (mobiele telefoons en
streaming-apparaten zoals MP3-spelers) beheren.
In de onderdrukken voor mobiele telefoons en
streaming-apparaten worden de Bluetooth®-
namen resp. adressen van de gekoppelde appara-
ten weergegeven. Hier kunt u:
• De verbinding met actueel verbonden
Bluetooth®-apparaat verbreken
• Een verbinding met een gekoppeld Bluetooth®-
apparaat maken
• Een Bluetooth®-apparaat ontkoppelen
쏅 Kies in het Bluetooth®-menu het menupunt
"PHONE LIST" (telefoonlijst) resp. "STREAMING
LIST" (streaming-lijst).
쏅 Druk op toets
7
om de gekozen lijst te
openen.
Het eerste apparaat in de lijst wordt weerge-
geven.
Opmerking:
Wanneer er geen apparaat is gekoppeld,
wordt kort "NO DEVICE" (geen apparaat)
weergegeven.
쏅 Druk eenmaal of meerdere malen op de toets
/
7
om een andere apparaat te selec-
teren.
쏅 Druk op de toets
7
om uit de volgende
opties te kiezen:
Om het geselecteerde apparaat te verbinden,
쏅 drukt u net zo vaak op de
/
7
toets
totdat het menu-item "CONNECT DEVICE …"
(apparaat verbinden…) is geselecteerd.
쏅 Druk op de toets
7
om het apparaat te
verbinden.
Zodra het apparaat verbonden is, wordt kort
"CONNECTED" (verbinden) weergegeven en
keert u terug naar het Bluetooth®-menu.
Opmerking:
Wanneer geen verbinding gerealiseerd kan
worden, wordt kort "CONNECT FAILED" (ver-
binding mislukt) weergegeven. Wanneer
het apparaat reeds verbonden is, wordt kort
"CONNECTED" (verbonden) weergegeven.
Om de verbinding met het geselecteerde appa-
raat te verbreken,
쏅 drukt u kort net zo vaak op de toets
/
7
totdat het menu-item "DISCONNEC T
DEVICE …" (verbinding met apparaat verbre-
ken…) is geselecteerd.
쏅 Druk op toets
7
om de verbinding met
het apparaat te verbreken.
Op het display wordt kort "DISCONNECTED"
(gescheiden) weergegeven en u keert terug
naar het Bluetooth®-menu.
Om het geselecteerde apparaat te ontkoppelen,
쏅 drukt u net zo vaak op de toets
/
7
tot-
dat het menu-item "DELETE DEVICE …" (appa-
raat verwijderen…) is geselecteerd.
쏅 Druk op de toets
7
om de verbinding met
het apparaat te verbreken.
Bluetooth®