Operation Manual

16
RADIOWEERGAVE
REG in- en uitschakelen
Houd toets #/AF ca. een seconde inge-
drukt, totdat op het display
REGIONAL
ON
resp.
REGIONAL OFF
verschijnt.
Op het display verschijnt
REG
wanneer de
REG-functie is ingeschakeld.
Golfgebied / geheugenniveau
kiezen
Met dit apparaat kunt u programma’s van de
frequentiebanden FM, MW en LW (AM) ont-
vangen.
Om te wisselen tussen de golfgebieden
resp. geheugenniveaus drukt u op toets
BND.
Zenders instellen
U hebt verschillende mogelijkheden om zen-
ders in te stellen.
Automatische zenderinstelling
(zoekfunctie)
Druk op toets of .
De eerstvolgende ontvangbare zender wordt
ingesteld.
Gevoeligheid van de zoekafstemming
instellen
U kunt kiezen of er alleen sterke of ook zwak-
kere zenders worden ingesteld.
Druk op toets
*
om te wisselen tussen
hoge gevoeligheid (interlokale ont-
vangst) en lage gevoeligheid (lokale ont-
vangst).
Op het display verschijnt lo wanneer de lo-
kale ontvangst is ingeschakeld.
U kunt in het DSC-menu voor lokale (LO) en
interlokale (DX) ontvangst telkens de graad
van de gevoeligheid instellen.
Druk op OK om naar het DSC-menu te
gaan.
Kies met de / -toetsen de menuoptie
Radio
.
Druk op OK.
Kies met de / -toetsen de menuoptie
Gevoeligheid
.
Druk op OK.
Kies met de / -toetsen de menuoptie
DX
of
LO
.
Druk op OK.
Kies met de / -toetsen de gewenste
instelling.
Druk op OK.
Druk op toets SRC om het DSC-menu te
verlaten.
Zenders met de hand zoeken / instellen
U kunt een zender ook met de hand instel-
len.
Druk op toets of .
Let op:
U kunt alleen met de hand zenders instellen
wanneer AF gedeactiveerd is.
Frequentie direct invoeren
U kunt op het FM- of FMT-geheugenniveau
een frequentie direct invoeren met het toet-
senbord.
Druk op 0.
Toets de frequentie in zonder komma.
Wanneer u de ingevoerde waarde wilt
wissen drukt u op CLR.
Bladeren in de zenderketens
Wanneer een zender verschillende program-
ma’s ter beschikking stelt, kunt u bladeren in
deze zgn. ‚zenderketen‘.
Druk op toets of om naar de vol-
gende zender in de keten te gaan.
Let op:
Om deze functie te kunnen gebruiken moet
de RDS-comfortfunctie geactiveerd zijn.