Operation Manual
61
■ Apparaatdeur als vlak om op iets op te leggen of te plaatsen:
niets op de apparaatdeur leggen of plaatsen en er niets aan
hangen. Geen vormen of toebehoren op de apparaatdeur
plaatsen.
■ Toebehoren inschuiven: afhankelijk van het type toestel
kunnen de toebehoren krassen geven op de deur.
Toebehoren altijd tot de aanslag in de binnenruimte schuiven.
■ Apparaat transporteren: Het apparaat niet aan de deurgreep
vasthouden of dragen. De deurgreep houdt op den duur het
gewicht van het apparaat niet en kan afbreken.
Uw nieuwe oven
Wij presenteren u uw nieuwe oven. In dit hoofdstuk worden de
functies van het bedieningspaneel en van de afzonderlijke
onderdelen uitgelegd. Bovendien wordt informatie gegeven
over de accessoires en de onderdelen binnenin de oven.
Bedieningspaneel
Hier ziet u een volledig overzicht van het bedieningspaneel.
Afhankelijk van het apparaattype zijn detailafwijkingen mogelijk.
Intrekbare draaiknoppen
In sommige ovens zijn de draaiknoppen intrekbaar. Druk op de
draaiknop als hij op de nulstand staat, om hem vast te zetten of
uit te trekken.
Functiekeuzeknop
Met de functiekeuzeknop stelt u de verwarmingsmethode in.
Wanneer er een verwarmingsmethode is ingesteld, gaat de
ovenlamp in de binnenruimte aan.
Gebruik
1 Functiekeuzeknop
2 Temperatuurknop
Stand Gebruik
Û
Nulstand De oven is uitgeschakeld.
›
3D-hetelucht* Voor taart en gebak. Bakken op
drie niveaus is mogelijk. Een venti-
lator aan de achterwand van de
oven verdeelt de warmte gelijkma-
tig in de binnenruimte.
%
Boven- en onder-
warmte*
Voor taart en gebak, ovenschotels
en magere braadstukken, bijv.
rund of wild, op één niveau. De
warmte komt van boven en van
onderen.
œ
Pizzastand Voor de snelle bereiding van diep-
vriesproducten zonder voorverwar-
men, bijv. pizza's, frites of
bladerdeeggebak. De warmte
komt van onderen en van de venti-
lator aan de achterwand van de
oven.
* Verwarmingsmethode waarbij de energie-efficiëntieklasse
overeenkomt met EN60350.
#
Circulatiegrillen Voor het bakken en braden van
vlees, gevogelte en vis. Grillele-
ment en ventilator schakelen afwis-
selend in en uit. De ventilator
verdeelt de hitte gelijkmatig
rondom de gerechten.
$
Grill, groot Voor het grillen van steaks, worst-
jes, sneetjes brood en stukjes vis.
Het hele oppervlak onder het gril-
lelement wordt heet.
%
Grill, klein Voor het grillen van kleine hoeveel-
heden steaks, worstjes, toast en
vis. Het middelste deel van het gril-
lelement wordt heet.
$
Onderwarmte Voor het inkoken, nabakken of -
roosteren. De warmte komt van
onderen.
&
Ontdooien Voor het ontdooien van bijv. vlees,
gevogelte, brood en gebak. De
ventilator wervelt de hete lucht
rondom de gerechten.
J
Snel voorverwarmen De oven bereikt zeer snel de inge-
stelde temperatuur.
N
Licht Voor het inschakelen van de oven-
lamp in de binnenruimte.
Stand Gebruik
* Verwarmingsmethode waarbij de energie-efficiëntieklasse
overeenkomt met EN60350.