Operation Manual
8 9
(13)
(14)
(11)
16- Borg de vloersteun met de borgpen (11).
15- Verstel de stoelbeugel met
de ratel naar buiten. Draai net
zo ver totdat de stoelbeugel
stevig in de rugleuning van de
autostoel drukt (10).
(10)
(12)
In de achterstoel van de auto moet
de voorstoel tegen het zitje aan
geschoven worden als de installatie
klaar is. Als het niet mogelijk is om
de voorstoel van de auto tegen
het zitje aan te schuiven, plaats
de voorstoel van de auto dan
bij voorkeur op een afstand van
minimaal 25 cm van het zitje.
Op de voorstoel van de auto moet
het zitje tegen het dashboard
geplaatst worden.
17-
• Controleer of de vloersteun contact maakt met de vloer
voor de autostoel en goed geborgd is.
• Controleer of de ISOfix indicatoren op groen staan voor
dat u gaat rijden.
!
Als het zitje op de achterstoel is geïnstalleerd en u wilt het zitje
uit de auto halen, duw dan de voorstoel van de auto naar voren.
Verwijder de borgpen uit de vloersteun, schuif de vloersteun in
de hoogste positie en borg de vloersteun met de borgpen.
Stel de stoelbeugel zover mogelijk naar binnen met de ratel,
maar niet verder dan het stopteken.
Maak de ISOfix
connectors los door de
ISOfix ontgrendelknoppen
in te drukken (13).
Druk de knop voor de
ISOfix connector in en duw
deze in de basis van het
zitje. Doe hetzelfde met de
ISOfix connector aan de
andere kant (14).
Trek het zitje naar voren. Draai het zitje zodat je het
gemakkelijk kunt verwijderen.
Verwijder de ISOfix installatieclips. Plaats deze onder
de basis van het zitje.
Het zitje verwijderen
1-
3-
2-
4-
5-
6-
7-