Operation Manual

pagina 8
Bijvullen of geheel vullen van de installatie
De installatie functioneert optimaal bij een waterdruk tussen de 1,5
en de 2 bar. Het opvragen van de waterdruk vanuit de
uitlezing gaat als volgt:
- Druk 1x keer kort op de Step-toets (
).
De waterdruk
wordt weergegeven.
Druk kort op de Step-toets (
) om weer terug te keren naar de
uitlezing.
Als de waterdruk onder de 1 bar komt, zal het display de tekst
weergeven. Deze tekst wordt afgewisseld met de normale
display uitlezing
. Bij deze melding zal de ketel wel blijven
functioneren, alleen op een gereduceerd niveau. Nadat de waterdruk
weer voldoende hoog is (boven de 1,5 bar) zal de
tekst
verdwijnen en de ketel normaal in bedrijf terugkeren. Indien de
waterdruk verder daalt en onder de 0,7 bar waterdruk komt, zal het
display een knipperende
tekst weergeven. De ketel wordt
hierna uitgeschakeld en komt pas weer in bedrijf wanneer de
waterdruk, door bijvullen, boven de 1,5 bar komt. Voor het vullen van
de CV-installatie gebruikt u de vul- en aftapkraan. Het vullen gaat als
volgt:
- Laat de stekker van de ketel in de wandcontactdoos;
- Schakel alle programmatoetsen (
, en ) uit;
- Sluit de vulslang aan op de koudwaterkraan en vul de slang
geheel met drinkwater;
- Sluit de koudwaterkraan;
- Sluit de gevulde vulslang aan op de vul- en aftapkraan van de
CV-installatie en open deze kraan;
- Open de koudwaterkraan en vul langzaam de installatie tot
1,5 - 2 bar;
- Begin op het laagste punt van de installatie de radiatoren en
de leidingdelen te ontluchten;
- De ketel bevat een automatische ontluchter die de aanwezige
lucht uit de ketel verwijdert;
- Zorg dat de installatie weer op druk (1,5 tot 2 bar) komt, nadat alle
radiatoren en leidingdelen zijn ontlucht;