Operation Manual

39 Het aanpassen van de monitor
Beeldoptimalisering
De eenvoudigste manier om een optimaal beeld te krijgen vanaf een analoge (D-sub) ingang, is
met de functie Auto-aanpassing. Ga naar Scherm en druk op Auto-aanpassing om het
beeld op het scherm te optimaliseren.
Indien u dat wilt, kunt u altijd de geometrische instellingen van het scherm handmatig wijzigen
door middel van de toetsen op de monitor. Om u hierbij te helpen, heeft BenQ een schermtest
hulpprogramma gemaakt waarmee u onder meer op beeldkleur en grijswaarden kunt
controleren.
1. Start het testprogramma auto.exe van de cd-rom. U kunt het programma eventueel ook via
het bureaublad van uw computer opstarten. Maar we bevelen het gebruik van de auto.exe
aan. Als u auto.exe uitvoert, wordt een testpatroon weergegeven.
2. Druk op een willekeurige bedieningstoets, het wiel of op de knop 'Terug' op de S Switch
om het sneltoetsen-menu te openen. Kies Menu om het hoofdmenu te openen.
3. Ga naar Scherm en Auto-aanpassing.
4. Als u merkt dat verticale ruis optreedt (als een gordijn van knipperende verticale lijnen),
kiest u Pixelklok en past u de monitor aan totdat de ruis verdwijnt.
5. Als u merkt dat horizontale ruis optreedt, kies dan Fase en pas de monitor aan totdat de
ruis verdwijnt.
De sneltoetsen aanpassen
De 3 bovenste bedieningstoetsen (ook wel aangepaste toetsen genoemd), dienen als
sneltoetsen voor vooraf ingestelde functies. U kunt de standaardinstelling wijzigen en andere
functies aan deze toetsen toekennen.
1. Druk op een willekeurige bedieningstoets, het wiel of op de knop 'Terug' op de S Switch om
het sneltoetsen-menu te openen.
2. Kies Menu om het hoofdmenu te openen.
3. Ga naar Systeem.
4. Selecteer de aangepaste toets die u wilt wijzigen.
5. Selecteer in het submenu een functie voor deze toets. Er verschijnt een bericht dat de
instelling voltooid is.
De standaard Beeldmodus is wellicht ingesteld voor een specifiek type game. Als u liever een andere
beeldmodus gebruikt, gaat u naar
Beeld geavanc. en wijzigt u de instelling in Beeldmodus.
Als u op de monitor een digitale videobron aansluit via een digitale (DVI, HDMI of DP) kabel, wordt de functie
Auto-aanpassing uitgeschakeld, omdat de monitor automatisch het beste beeld weergeeft.
Controleer, als u de functie Auto-aanpassing gebruikt, of de aangesloten grafische kaart van de computer is
ingesteld op de standaardresolutie van de monitor.
Voor modellen met een G-SYNC-module kunt u de sneltoetsen ook instellen in G-SYNC-modus > Systeem. Zie
Schakelen tussen modi op pagina 42 en G-SYNC-modus: Menu Systeem op pagina 67 voor meer informatie.