Operation Manual
11
Overzicht
Bedieningselementen en functies
Besturingspaneel
1. Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan.
2. Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld aan.
3. MENU/EXIT
Activeert het schermmenu (On-Screen Display,
OSD). Keert terug naar het vorige OSD-menu,
sluit en bewaart de menu-instellingen.
4. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog,
/ Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig het
vervormde beeld, veroorzaakt door de
projectiehoek.
Als het OSD-menu is geactiveerd, gebruikt u
de toetsen #4, #5 en #13 als pijltoetsen om de
gewenste menu-items te selecteren en om
aanpassingen uit te voeren.
5. Links/
Zet het volume van de projector lager.
Als het OSD-menu is geactiveerd, gebruikt u
de toetsen #4, #5 en #13 als pijltoetsen om de
gewenste menu-items te selecteren en om
aanpassingen uit te voeren.
6. MODE/ENTER
Kies een beschikbare beeldinstellingsmodus.
Hiermee activeert u het geselecteerde menu-
item in het schermmenu.
7. ECO BLANK
Maakt het beeld blanco.
8. LAMP-indicator
Geeft de status van de lamp aan. Brandt of
knippert als er een probleem is opgetreden
met de lamp.
9. TEMP (waarschuwingslampje
temperatuur)
Brandt rood als de temperatuur van de
projector te hoog wordt.
10.POWER-indicator
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt.
11. AUTO
Bepaalt automatisch de beste timings voor het
beeld.
12. AAN/UIT
Dit zet de projector op stand-by of aan.
13. Rechts/
Zet het volume van de projector hoger.
Als het OSD-menu is geactiveerd, gebruikt u
de toetsen #4, #5 en #13 als pijltoetsen om de
gewenste menu-items te selecteren en om
aanpassingen uit te voeren.
14.SOURCE
Opent de ingangselectiebalk.
W750
W770ST
2
1
3
7
6
4
4
9
10
11
14
13
12
5
8
2
1
3
7
6
4
4
9
10
11
14
13
12
5
8










