Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Belangrijke veiligheidsinstructies
- Overzicht
- De projector plaatsen
- Aansluiten van videoapparatuur
- De projector gebruiken
- De projector inschakelen
- Een ingangssignaal selecteren
- Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen
- De menu's gebruiken
- De projector beveiligen
- Het geprojecteerde beeld aanpassen
- De vooraf ingestelde en door de gebruiker ingestelde modi gebruiken
- De beeldkwaliteit fijn afstellen
- Geavanceerde aanpassing van beeldkwaliteit
- De beeldverhouding selecteren
- Vergroten en details zoeken
- Gebruik op grote hoogte
- Meer dan één ingangssignaal tegelijkertijd weergeven
- 3D-materiaal weergeven
- Het weergavemenu van de projector personaliseren
- Besturingstoetsen blokkeren
- De projector uitschakelen
- On-Screen Display (OSD)-menu's
- Extra informatie
- Informatie over garantie en auteursrechten

54
Extra informatie
Probleemoplossing
Probleem Oorzaak Oplossing
U kunt de projector
niet inschakelen.
Het netsnoer levert geen stroom.
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de
netsnoeraansluiting aan de achterkant van de
projector en het andere uiteinde in het
stopcontact. Zorg dat het stopcontact is
ingeschakeld (indien van toepassing). (Zie
pagina 21.)
De projector werd aangezet tijdens
het afkoelen.
Wacht tot de projector volledig is afgekoeld.
De lampklep is niet correct
aangesloten.
Bevestig de lampklep op de juiste wijze. (Zie
pagina 50.)
Geen beeld.
De videobron is niet ingeschakeld of
niet correct aangesloten.
Schakel de videobron in en controleer of de
signaalkabel correct is aangesloten. (Zie
pagina 18.)
De projector is niet correct
aangesloten op de invoerbron.
Controleer de aansluiting. (Zie pagina 18.)
Het ingangssignaal is verkeerd
geselecteerd.
Selecteer het juiste ingangssignaal met de
Source-toetsen op de afstandsbediening of
SOURCE op de projector. (Zie pagina 22.)
Beel is instabiel.
De verbindingskabels zijn niet stevig
aangesloten op de projector of
apparatuur.
Sluit de kabels correct aan op de juiste
aansluitingen. (Zie pagina 18.)
Beeld is wazig.
De projectielens is niet correct
scherpgesteld.
Pas de scherpstelling van de lens aan met de
focusring. (Zie pagina 22.)
De projector en het scherm staan
scheef.
Pas indien nodig de projectiehoek, -richting
en -hoogte van de projector aan. (Zie pagina
26.)
De afstandsbediening
functioneert niet
correct.
De batterijen zijn leeg.
Vervang beide batterijen met nieuwe. (Zie
pagina 7.)
Er bevindt zich een voorwerp tussen
de afstandsbediening en de projector.
Verwijder het voorwerp. (Zie pagina 7.)
U bevindt zich te ver van de
projector.
Ga niet verder dan 8 meter (26,2 voet) van
de projector staan. (Zie pagina 7.)
3D-beelden worden
niet correct
weergegeven.
De batterij van de 3D-bril is leeg. Laad de 3D-bril opnieuw op.
De instellingen in het menu 3D zijn
niet correct ingesteld.
Stel de instellingen van het menu 3D correct
in. (Zie pagina 37.)
De Blu-raydisk is niet in 3D-
formaat.
Gebruik een 3D-Blu-raydisk en probeer het
opnieuw.
Het ingangssignaal is verkeerd
geselecteerd.
Kies HDMI 1/ HDMI 2 met de Source-
toetsen op de afstandsbediening of
SOURCE op de projector. (Zie pagina 22.)










