Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Belangrijke veiligheidsinstructies
- Overzicht
- De projector plaatsen
- Aansluiten van videoapparatuur
- De projector gebruiken
- De projector inschakelen
- Een ingangssignaal selecteren
- Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen
- De menu's gebruiken
- De projector beveiligen
- Het geprojecteerde beeld aanpassen
- De vooraf ingestelde en door de gebruiker ingestelde modi gebruiken
- De beeldkwaliteit fijn afstellen
- Geavanceerde aanpassing van beeldkwaliteit
- De beeldverhouding selecteren
- Vergroten en details zoeken
- Gebruik op grote hoogte
- Meer dan één ingangssignaal tegelijkertijd weergeven
- 3D-materiaal weergeven
- Het weergavemenu van de projector personaliseren
- Besturingstoetsen blokkeren
- De projector uitschakelen
- On-Screen Display (OSD)-menu's
- Extra informatie
- Informatie over garantie en auteursrechten

28
De projector gebruiken
De Gebruiker 1/Gebruiker 2/Gebruiker 3 modus instellen
Er zijn drie door de gebruiker te definiëren modi als de momenteel beschikbare beeldkwaliteitstanden
niet aan uw wensen voldoen. U kunt een van de beeldmodi als beginpunt gebruiken (behalve
Gebruikersmodus) en de instellingen aanpassen.
1. Selecteer in het menu Beeld -- Basis de optie Preset Mode en druk op / om de modus
Gebruiker 1, Gebruiker 2 of Gebruiker 3 te kiezen.
2. Druk op om Gebruikermod. beheer te selecteren.
Deze functie is alleen beschikbaar als de modus Gebruiker 1, Gebruiker 2 of Gebruiker 3 is
geselecteerd in het submenu-item Preset Mode.
3. Druk op ENTER om de pagina Gebruikermod. beheer te openen.
4. Druk op om Referentiemodus te selecteren en druk op ENTER.
5. Druk op om een beeldmodus te kiezen die het beste aansluit bij uw wensen en druk op ENTER
en EXIT om terug te keren naar de pagina Gebruikermod. beheer.
6. Hier wijzigt u de naam van de modus Gebruiker 1, Gebruiker 2, of Gebruiker 3 door op te
drukken om Andere gebruikersmodusnaam te selecteren en druk op ENTER. De pagina
Andere gebruikersmodusnaam wordt geopend.
7. Druk op / / / totdat het gewenste signaal is geselecteerd en druk op ENTER.
8. Zodra u klaar bent, drukt u op EXIT om terug te keren naar het hoofdmenu.
9. Druk op om een submenu-item te selecteren dat kan worden veranderd en pas de waarde aan met
/. Zie "De beeldkwaliteit fijn afstellen" op pagina 29 en "Geavanceerde aanpassing van
beeldkwaliteit" op pagina 30 voor details.
10. Als de instellingen zijn verricht, drukt u op MENU om de instellingen op te slaan en te sluiten.
De beeldmodus herstellen
Alle aangebrachte wijzigingen in de menu's Beeld -- Basis en Beeld -- Geavanceerd kunnen met één
druk op de knop worden hersteld naar de standaard fabriekswaardes als Reset is geselecteerd.
De beeldmodus instellen op de standaard fabriekswaardes:
1. Selecteer in het menu Beeld -- Basis de optie Preset Mode en druk op / om de beeldmodus
te selecteren (waaronder Gebruiker 1, Gebruiker 2 of Gebruiker 3) die u wilt herstellen.
2. Druk op om Beeldinstellingen herstellen te selecteren en druk op ENTER. Er wordt een
bevestiging weergegeven.
3. Druk op / om Reset te selecteren en druk op ENTER. De standaard fabriekswaardes van de
beeldmodus worden hersteld.
4. Herhaal de stappen 1-3 als u nog andere beeldmodi wilt herstellen.
Verwar Beeldinstellingen herstellen niet met de functie Instll. herstellen in het menu Geavanceerde
instellingen. De functie Instll. herstellen herstelt de meeste functies van het complete systeem naar de
standaard fabriekswaardes. Zie "Instll. herstellen" op pagina 45 voor details.










