Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Belangrijke veiligheidsinstructies
- Overzicht
- De projector plaatsen
- Aansluiten van videoapparatuur
- De projector gebruiken
- De projector inschakelen
- Een ingangssignaal selecteren
- Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen
- De menu's gebruiken
- De projector beveiligen
- Het geprojecteerde beeld aanpassen
- De vooraf ingestelde en door de gebruiker ingestelde modi gebruiken
- De beeldkwaliteit fijn afstellen
- Geavanceerde aanpassing van beeldkwaliteit
- De beeldverhouding selecteren
- Vergroten en details zoeken
- Gebruik op grote hoogte
- Meer dan één ingangssignaal tegelijkertijd weergeven
- 3D-materiaal weergeven
- Het weergavemenu van de projector personaliseren
- Besturingstoetsen blokkeren
- De projector uitschakelen
- On-Screen Display (OSD)-menu's
- Extra informatie
- Informatie over garantie en auteursrechten

21
De projector gebruiken
De projector gebruiken
Voorbereidingen
1. Sluit alle apparatuur aan en schakel alles in.
2. Als dit nog niet gedaan is, steekt u de bijgeleverde stroomkabel
in de stroomaansluiting op de achterkant van de projector.
3. Steek de stroomkabel in een stopcontact en zet eventueel de
stroomschakelaar van het stopcontact aan.
Gebruik uitsluitend de originele accessoires (zoals de stroomkabel) op
het toestel om mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand, te
vermijden.
De projector inschakelen
Volg onderstaande stappen.
1. Zorg dat het Powerlampje oranje brandt zodra de stroom is ingeschakeld.
2. Houd POWER ON ( ) op de projector of afstandsbediening ingedrukt om de projector in te
schakelen.
3. De ventilatoren gaan draaien, en tijdens het opwarmen verschijnt op het scherm gedurende enkele
seconden een opstartbeeld.
De projector reageert tijdens het opwarmen niet op verdere opdrachten.
4. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes
cijfers in te voeren. Zie "De wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 24 voor details.
5. "Bezig met zoeken naar bron..." verschijnt op het scherm voordat de projector een ingangssignaal
herkent. Dit bericht blijft op het scherp totdat een geldig signaal wordt gedetecteerd. Zie "Een
ingangssignaal selecteren" op pagina 22 voor details.
6. Als de horizontale frequentie van het ingangssignaal het bereik van de projector overschrijdt,
verschijnt de melding “Geen signaal” op het scherm. Dit bericht blijft op het scherm totdat u het
ingangssignaal op een geschikt signaal schakelt.
I
I










