Operation Manual

Table Of Contents
10
Overzicht
Bedieningselementen en functies
Besturingspaneel
6. Pijl/Keystone-toetsen (Links , Omhoog
/, Rechts , Omlaag /)
Beweegt de menuselectie in het schermmenu
(OSD) in de richting van de pijl die wordt
ingedrukt als het OSD-menu is geactiveerd.
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde
beelden die door de projectiehoek worden
veroorzaakt.
"De menu's gebruiken" op pagina 23,
"Vervorming van het beeld corrigeren" op
pagina 26
7. AAN/UIT
Heeft dezelfde functie als de POWER ON/
OFF op de afstandsbediening.
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt hem in.
"De projector inschakelen" op pagina 21, "De
projector uitschakelen" op pagina 38
8. PRESET MODE
Selecteert achtereenvolgens een voorgemaakte
beeldinstelling die beschikbaar is voor elke
ingang.
"Een vooraf ingestelde modus selecteren" op
pagina 27
9. SOURCE
Hebben dezelfde functie als de
ingangselectietoetsen (COMP, VIDEO,
S-VIDEO, HDMI1, HDMI2, PC) op de
afstandsbediening.
Schakelt door opeenvolgende ingangssignalen.
"Een ingangssignaal selecteren" op pagina 22
10.EXIT
Gaat terug naar eerdere OSD-menu's, verlaat
het OSD-menu en bewaart alle gemaakte
veranderingen in het OSD-menu.
"De menu's gebruiken" op pagina 23
1. Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan.
"Het beeldformaat en de helderheid fijn
afstellen" op pagina 22
2. Zoomring
Hiermee past u de grootte van het
geprojecteerde beeld aan.
"Het beeldformaat en de helderheid fijn
afstellen" op pagina 22
3. POWER-indicator
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt.
"Indicatoren" op pagina 53
4. TEMPeratuur waarschuwingslicht
Licht op of knippert als de temperatuur van de
projector te hoog wordt.
"Indicatoren" op pagina 53
5. LAMP-indicator
Brandt of knippert als er een probleem is met
de lamp van de projector.
"Indicatoren" op pagina 53
1
2
3
4
5
7
6
910
6
12
11
6
8
6
Voor meer details, zie de informatie achter het
handje .
I
I