Operation Manual

Aansluiting 27
Een componentvideo-apparaat aansluiten
Controleer op het video-apparaat of er ongebruikte componentvideo-uitgangen
beschikbaar zijn:
Zo ja, ga door met deze procedure.
Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Sluit de projector als volgt aan op een componentvideo-apparaat:
1. Neem de (optionele) componentvideo-naar-VGA (D-Sub) adapterkabel en sluit het
uiteinde met de 3 RCA-connectoren aan op de componentvideo-uitgangen van het
video-apparaat. Zorg dat de kleuren van de connectoren overeenkomen met die van
de uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood.
2. Sluit het andere uiteinde van de adapterkabel (met een D-Sub-connector) aan op de
D-Sub/Comp. In-aansluiting van de projector.
3. Als u gebruik wilt maken van de luidsprekers, sluit dan een geschikte audiokabel aan
tussen de audio-uitgangen van het videoapparaat en de Audio L/R-aansluiting van de
projector.
Na aansluiting kan de audio worden geregeld door de afstandsbediening (volume +/-)
of het schermmenu (OSD) van de projector. Zie "Volume", "Hoge tonen", "Lage
tonen", en "Dempen" op pagina 45 voor meer informatie.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
De volgende standaarden worden ondersteund als u de projector hebt aangesloten op een
High Definition TV-tuner (HDTV):
Componentvideo is de enige video-uitgang voor beelden met een native
beeldverhouding van 16:9.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het video-
apparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste
manier zijn aangesloten.
480i 480p
576i 576p
720p (50/60 Hz) 1080i (50/60 Hz)
AV-apparaat
Componentvideo-
naar-VGA (of D-sub)
adapterkabel
Audiokabel