Operation Manual
Bediening30
Bediening
De projector opstarten
1. Sluit de voedingskabel aan op de projector en een
stopcontact. Controleer of het Aan/uit-
indicatorlichtje op de projector oranje brandt
zodra de stroom is ingeschakeld.
• Gebruik de originele accessoires (bijv.
voedingskabel) alleen met het apparaat om
mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand
te voorkomen.
• Als de functie Onmiddellijk inschakelen wordt geactiveerd in SYSTEEMINSTLL: Basis >
menu Werkinstellingen, de projector wordt automatisch ingeschakeld nadat de
voedingskabel is aangesloten en de stroom wordt geleverd. Zie "Direct inschakelen" op
pagina 72 voor details.
2. Verwijder de lensdop. Als deze gesloten blijft,
wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte
van de lamp.
3. Druk op Voeding op de projector of op ON
op de afstandsbediening om de projector te
starten. Het Aan/uit-indicatorlichtje knippert
en blijft groen branden terwijl de projector is
ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 10-20 seconden.
In de latere fase van het opstarten wordt het
opstartlogo weergegeven.
Draai (waar nodig) aan de focusring/
focusschuifregelaar om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden
draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
4. Als de projector voor de eerste keer wordt
ingeschakeld, selecteert u de OSD-taal volgens
de instructies op het scherm.
5. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd,
drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord
van zes cijfers in te voeren. Zie "De
wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina
34 voor details.
6. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
7. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen.
Het momenteel gescande ingangssignaal
verschijnt op het scherm. Als de projector geen
goed signaal waarneemt, blijft het bericht
‘Geen signaal’ op het scherm staan totdat er
een ingangssignaal wordt gevonden.
BLANK
ANK
I
I










