Operation Manual
Inleiding 13
Afstandsbediening
1. AAN
Schakelt de projector in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 30 voor details.
2. COMPUTER-1/COMPUTER-2
Geeft RGB (PC)/Component video (YPbPr/
YCbCr) signaal weer.
3. S-VIDEO
Geeft S-videosignaal weer.
4. MENU/AFSLUITEN
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD)
in. Hiermee gaat u terug naar het vorige
schermmenu (OSD), sluit u het menu en
slaat u de menu-instellingen op. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 33 voor
details.
5. LEEG
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 44 voor details.
6. Trapeziumcorrectie/pijltoetsen ( /
omhoog, / omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 32 voor
details.
7. MODUS/ENTER
Selecteert een beschikbare
beeldinstellings-
modus. Zie "Een beeldmodus selecteren"
op pagina 39 voor details.
Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 33 voor details.
8. Links/
Start de FAQ-functie. Zie "De FAQ-
functie gebruiken" op pagina 44 voor
details.
9. ZOOM+/ZOOM-
Hiermee vergroot of verkleint u het
geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en
details zoeken" op pagina 37 voor details.
10.
PAGINA OMHOOG/OMLAAG
Pijlen Pagina omhoog/omlaag wanneer
aangesloten via USB op een pc. Zie
"Externe oproepbewerkingen" op pagina
44 voor details.
11. STILZETTEN
Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie
"Het beeld stilzetten" op pagina 44 voor
details.
12. Netwerkinstelling
Schakelt het OSD-menu voor
netwerkinstellingen in.
13. TEST
Geeft het testpatroon weer. Zie
"Testpatroon" op pagina 73 voor details.
14. UIT
Schakelt de projector uit. Zie "De
projector uitschakelen" op pagina 69
voor details.
1
19
6
7
6
21
17
4
18
9
24
22
20
15
2
3
5
10
11
25
8
12
13
14
16
23










