Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Belangrijke veiligheidsinstructies
- Inleiding
- De projector positioneren
- Aansluitingen
- Bediening
- De projector opstarten
- Het geprojecteerde beeld aanpassen
- De menu's gebruiken
- De projector beveiligen
- Schakelen tussen ingangssignalen
- Vergroten en details zoeken
- De beeldverhouding selecteren
- Het beeld optimaliseren
- De presentatietimer instellen
- Externe oproepbewerkingen
- Het beeld verbergen
- Het beeld stilzetten
- De FAQ-functie gebruiken
- Gebruik op grote hoogte
- Het geluid aanpassen
- Het volume regelen
- Het weergavemenu van de projector aanpassen
- De projector uitschakelen
- Menubewerkingen
- Onderhoud
- Problemen oplossen
- Specificaties
- Informatie over garantie en auteursrechten
- Voorschriften

Bediening 47
FUNCTIE
(standaardinstelling
/waarde)
BESCHRIJVING (standaardinstelling/waarde)
Beeldmodus
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het
projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 34 voor details.
Referentiemo
dus
Selecteert een beeldmodus die aansluit op uw behoeften op het vlak
van beeldkwaliteit en stelt het beeld verder bij op basis van de selectie
op deze pagina. Zie "De Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2
modus instellen" op pagina 34 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1/
2 is geselecteerd.
Helderheid
Past de helderheid van het beeld aan. Zie "Aanpassen van Helderheid"
op pagina 35 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1/
2 is geselecteerd.
Contrast
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Zie
"Aanpassen van Contrast" op pagina 35 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1/
2 is geselecteerd.
Kleur
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de sterkte
van elke kleur in een videobeeld. Zie "Aanpassen van Kleur" op pagina
35 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1/
2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of
PAL is.
Tint
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan. Zie
"Aanpassen van Tint" op pagina 35 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1/
2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of
PAL is.
Scherpte
Maakt het beeld scherper of onscherper. Zie "Aanpassen van Scherpte"
op pagina 35 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1/
2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of
PAL is.
2. Menu BEELD










