Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Belangrijke veiligheidsinstructies
- Inleiding
- De projector positioneren
- Aansluitingen
- Bediening
- De projector opstarten
- Het geprojecteerde beeld aanpassen
- De menu's gebruiken
- De projector beveiligen
- Schakelen tussen ingangssignalen
- Vergroten en details zoeken
- De beeldverhouding selecteren
- Het beeld optimaliseren
- De presentatietimer instellen
- Externe oproepbewerkingen
- Het beeld verbergen
- Het beeld stilzetten
- De FAQ-functie gebruiken
- Gebruik op grote hoogte
- Het geluid aanpassen
- Het volume regelen
- Het weergavemenu van de projector aanpassen
- De projector uitschakelen
- Menubewerkingen
- Onderhoud
- Problemen oplossen
- Specificaties
- Informatie over garantie en auteursrechten
- Voorschriften

De projector positioneren 15
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen (indien
beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het
geprojecteerde beeld bepalen.
4:3 is the eigen beeldverhouding van de projector. Voor de projectie van beelden met een
16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden
aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden
bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en
in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in
een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 17 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld
verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de
plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de
verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten met een verhouding van 4:3 om u
te helpen bij het bepalen van de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden
met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en
met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
4:3-beeld in een
4:3- beeldvak
16:9-beeld aangepast aan
een 4:3-beeldvlak










