MP722/MP723 Digitale projector Gebruikershandleiding Welkom
Inhoud Belangrijke veiligheidsinstructies ..........3 Inleiding ..............................7 Kenmerken van de projector ................ 7 Inhoud van de verpakking .................... 8 Buitenkant van de projector ................. 9 Bedieningselementen en functies ....... 10 De projector positioneren ......................15 Het kiezen van een plek....................... 15 De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen ................................ 16 Aansluitingen ....................
Belangrijke veiligheidsinstructies Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen. Veiligheidsinstructies 1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik. 2.
Veiligheidsinstructies (vervolg) 4 7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt. 8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken. 9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt. Belangrijke veiligheidsinstructies 10.
Veiligheidsinstructies (vervolg) 13. Plaats de projector niet in de volgende 14. Blokkeer het ventilatierooster niet. - Plaats deze projector niet op een deken, ruimtes. beddengoed of op een ander zacht oppervlak. - Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen. - Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector. - Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
Veiligheidsinstructies (vervolg) 17. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel. 18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren. 19.
Inleiding Kenmerken van de projector De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert. De projector heeft de volgende kenmerken.
Inhoud van de verpakking Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc of op videoapparatuur aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier. Standaardaccessoires De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen.
Buitenkant van de projector Voorkant/bovenkant 5 1 1. 2. 3. 4. 5. 6 6. 7. 7 8. 2 3 8 4 PU 9 SH Achter/onderkant 14 15 16 17 18 19 20 21 22 9. 10. 11. 12. 13. 14. 23 15. 16. 17. 18. 10 11 12 19. 20. 21. 13 4 24 22. 23. 24. Lampdeksel Ventilatie (warme lucht uit) Schuifklep voor de lens Snelverstellerknop Extern besturingspaneel (Zie "Projector" op pagina 10 voor meer informatie.
Bedieningselementen en functies Projector 6. Menu/exit Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 28 voor details. 7. Links/ Start de FAQ-functie. Zie "De FAQ-functie gebruiken" op pagina 44 voor details. BLANK Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op pagina 43 voor details.
13. 14. SOURCE Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 32 voor details. Mode/enter Selecteer een beschikbare beeldmodus. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 37 voor details. Hiermee opent u het geselecteerde menu-item in het schermmenu. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 28 voor details.
Afstandsbediening 13 1 14 2 15 3 16 4. 4 5 17 6 18 7 19 8 4 5. 20 9 21 6. 10 22 11 7. 12 8. 1. 2. 3. 12 I I Stroom De projector in- of uitschakelen. Zie "De projector opstarten" op pagina 27 en "De projector uitschakelen" op pagina 47 voor details. ASPECT Hiermee selecteert u de beeldverhouding. Zie "De beeldverhouding selecteren" op pagina 35 voor details. CAPTURE Hiermee slaat u het geprojecteerde beeld op als startscherm.
. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. Indicatielampje Brandt of knippert rood als u op een knop op de afstandsbediening drukt. MODE Afhankelijk van het geselecteerde ingangssignaal wordt er een beschikbare beeldmodus geselecteerd. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 37 voor details. FREEZE Hiermee zet u het geprojecteerde beeld stil. Zie "Het beeld stilzetten" op pagina 43 voor details. MUTE Hiermee schakelt u het geluid in en uit.
Bereik van de afstandsbediening De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen. Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
De projector positioneren Het kiezen van een plek De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd: 1. Tafel voor Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling. 2. Plafond voor Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en voor het scherm installeert.
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen. 4:3 is the eigen beeldverhouding van de projector. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat.
De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen 1. 2. Selecteer de schermgrootte. Zie de tabel en zoek de de schermgrootte die het dichtst de grootte van uw scherm benadert in de linkerkolommen met de naam "4:3 schermdiagonaal". In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder "Gemiddeld". Dit is de projectieafstand. 3. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek.
Maximale zoom Minimale zoom Scherm Midden van de lens Hoek Projectieafstand 4:3 schermdiagonaal Voet Inches mm 4 48 5 6 60 72 7 8 84 96 9 108 10 120 12 144 15 180 18 216 25 300 Afstand tot scherm in mm Verticale hoek in mm Min lengte Gemiddeld Max lengte (met max zoom) (met min zoom) 1219 1500 1524 1829 2000 2134 2438 2500 2743 3000 3048 3500 3658 4000 4572 5000 5486 6000 7620 1778 2187 2222 2667 2916 3111 3556 3645 4000 4374 4444 5104 5333 5833 6667 7291 8000 8749 11111 1867 2297 2
Aansluitingen Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies: 1. 2. 3. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst. Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. Notebook of bureaucomputer i. VGA-kabel ii. VGA-naar-DVI-A-kabel iii. Audiokabel i of ii iii iv iv. Usb-kabel Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm.
Een beeldscherm aansluiten Als u uw presentatie zowel op een klein beeldscherm als op het projectiescherm wilt volgen, kunt u de D-SUB OUT-uitgang via een VGA-kabel of VGA-naar-DVI-A-kabel op de projector op een extern beeldscherm aansluiten volgens de onderstaande instructies. Een beeldscherm op de projector aansluiten (via een VGA- of VGA-naar-DVIkabel): • Met een VGA-kabel: • Met een VGA-naar-DVI-A-kabel: Opmerking: Het beeldscherm moet over een DVI-ingang beschikken. 1.
Videoapparaten aansluiten In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de projector op een videoapparaat aansluit met behulp van videokabels. Voor videopresentaties verdient het aanbeveling videokabels te gebruiken. U kunt de projector aansluiten op diverse videoapparaten met een van de volgende uitgangen: • DVI • Component video • S-Video • Video (composiet) U dient de projector slechts op een van deze uitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een andere videokwaliteit.
Aansluiten op een DVI-apparaat De projector beschikt over een DVI-ingang waarmee u deze op een DVI-apparaat zoals een DVD-speler of een VGA-uitvoerapparaat zoals een notebook of bureaucomputer kunt aansluiten. Er zijn drie soorten DVI-aansluitingen: DVI-A, DVI-D en DVI-I. De DVI-I-aansluiting is een geïntegreerde aansluiting die beide indelingen ondersteunt: DVI-A en DVI-D. De indeling DVI-A wordt gebruikt om DVI-signalen naar een analoog (VGA-)scherm over te brengen of omgekeerd.
In the unlikely event that you connect the projector to a DVD player via the projector’s DVI-D input and the projected picture displays wrong colors, please change the color space to YUV. Zie "De Kleurruimte veranderen" op pagina 33 voor details. Een component videoapparaat aansluiten Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte component video-uitgangen beschikbaar zijn: • • Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Een S-Video-apparaat aansluiten Controleer of er op het videoapparaat een ongebruikte S-Video-uitgang beschikbaar is: • • Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. Een S-Video-apparaat aansluiten op de projector: 1. Sluit het ene uiteinde van de S-Video-kabel aan op de S-video-uitgang van het videoapparaat. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op S-VIDEO-aansluiting van de projector.
Een composiet videoapparaat aansluiten Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte composiet video-uitgangen beschikbaar zijn: • • Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. Een composiet videoapparaat aansluiten: 1. Sluit het ene uiteinde van de videokabel aan op de composiet video-uitgang van het videoapparaat. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de VIDEO-aansluiting van de projector.
Bediening De projector opstarten 1. Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact in (indien nodig). Controleer of het POWER (Power-lampje) op de projector oranje oplicht nadat de stroom is ingeschakeld. 2. Schuif de lensklep open. Als deze gesloten blijft, wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de lamp. PU SH 3. Druk op II Stroom op de projector of afstandsbediening om de projector te starten.
De menu's gebruiken De projector beschikt over schermmenu's (OSD) waarin u de instellingen kunt aanpassen. Hieronder ziet u een overzicht van het OSD-menu. Pictogram hoofdmenu Hoofdmenu WEERGAVE Uit Wandkleur Auto Beeldverhouding Selecteren Submenu Keystone Positie Status ENTER Fase 0 Horizontale afmeting 0 Digitale zoom Huidige ingangssignaal Analog RGB MENU Afsluiten Druk op MENU/ Afsluiten om naar de vorige pagina te gaan of af te sluiten.
De projector beveiligen Een veiligheidskabelslot gebruiken De projector moet op een veilige plek worden geïnstalleerd om diefstal te voorkomen. Indien dit niet het geval is, koop dan een slot, bijvoorbeeld een Kensingtonslot, om de projector te beveiligen. U ziet aan de achterkant van de projector een sleuf voor een Kensingtonslot. Zie item 11 op pagina 9 voor details. Een Kensington veiligheidskabelslot is meestal een combinatie van sleutel(s) en slot. Refer to the lock’s documentation about how to use it.
Een wachtwoord instellen Als u een wachtwoord hebt ingesteld en de inschakelblokkering is geactiveerd, kunt u de projector alleen gebruiken als het wachtwoord wordt ingevoerd. Telkens wanneer u de projector start, moet u het wachtwoord opgeven. Zodra een wachtwoord is ingesteld en de beginschermblokkering is geactiveerd, kunt u het beginscherm van de projector niet veranderen tenzij het correcte wachtwoord wordt ingevoerd. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten Druk op AUTO op de projector of op de afstandsbediening en houd de knop 3 seconden ingedrukt. De projector geeft een gecodeerd nummer weer op het scherm. Schrijf het nummer op en schakel de projector uit. Raadpleeg het service center van BenQ in uw land om het nummer te decoderen. Mogelijk wordt u gevraagd om een bewijs van aankoop te overleggen om te controleren of u bevoegd bent de projector te gebruiken.
Druk op om Beginschermblokkering te selecteren en druk op / om Uit te selecteren. De functie Opstartscherm in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis kan dan worden gewijzigd. ii. Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN' en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op MENU/EXIT drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen.
De Kleurruimte veranderen In the unlikely event that you connect the projector to a DVD player via the projector’s DVI-D input and the projected picture displays wrong colors, please change the color space to YUV. Ga als volgt te werk: 1. 2. Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het menu INGANG geselecteerd is. Druk op om Kleurruimteconversie te markeren en druk op / om YUV te selecteren. Deze functie is alleen beschikbaar als de dvi-d-ingang wordt gebruikt.
Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen 1. 2. Wijzig de grootte van het geprojecteerde beeld met behulp van de zoomring. Stel vervolgens het beeld scherp door aan de focusring te draaien. Keystone corrigeren Keystone verwijst naar het effect waarbij het geprojecteerde beeld merkbaar groter is aan bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht op het scherm staat.
Vergroten en details zoeken in het geprojecteerde beeld Als u details in het geprojecteerde beeld zoekt, kunt u het beeld vergroten. Gebruik de pijltoetsen om het beeld te verschuiven. • Met de afstandsbediening 1. Druk op D. ZOOM +/- om de Zoombalk te openen. Druk op D. ZOOM + om het midden van het beeld te vergroten. Druk herhaaldelijk op de toets totdat de beeldgrootte aan uw wensen voldoet. 2. Gebruik de richtingstoetsen ( , , , ) op de projector of afstandsbediening om het beeld te verschuiven. 3.
• Met de afstandsbediening 1. Druk op ASPECT om de actuele instelling te zien. 2. Druk herhaaldelijk op ASPECT om een beeldverhouding te selecteren die past bij het formaat van het videosignaal en de vereisten van het scherm. • Via het OSD-menu 1. Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het menu WEERGAVE is geselecteerd. 2. 3. Druk op om Beeldverhouding te selecteren. Druk op / om een beeldverhouding te selecteren die past bij het formaat van het videosignaal en de vereisten van het scherm.
Het beeld optimaliseren Wandkleur gebruiken In the situation where you are projecting onto a colored surface such as a painted wall which may not be white, the Wall Color feature can help correct the projected picture’s color to prevent possible color difference between the source and projected pictures. Gebruik deze functie door naar het menu WEERGAVE > Wandkleur te gaan en druk op / om de kleur te kiezen die het dichtst de kleur van het projectieoppervlak benadert.
3. 4. Bioscoop modus: Is geschikt voor het afspelen van donkere (dvd-)films in een thuisbioscoop of in een donkere kamer. Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 mode: Roept de aangepaste instellingen op, gebaseerd op de momenteel beschikbare beeldmodi. Zie "De Gebruikersmodus 1/ Gebruikersmodus 2 modus instellen" op pagina 38 voor details.
Aanpassen van Kleur Selecteer Kleur in het menu BEELD en pas de waardes aan door op projector of afstandsbediening. / te drukken op Een lagere instelling produceert minder verzadigde kleuren. Wanneer de instelling te hoog staat, worden de kleuren op het beeld te fel, waardoor het beeld onrealistisch wordt. Aanpassen van Tint Selecteer Tint in het menu BEELD en pas de waardes aan door op projector of afstandsbediening. / te drukken op Hoe hoger de waarde, hoe roder het beeld.
Correct kleurbeheer kan alleen worden verkregen onder gecontroleerde en reproduceerbare condities. U heeft een colorimeter (kleurlichtmeter) en een reeks geschikte testbeelden nodig om de kleurreproductie te meten. Deze hulpmiddelen worden niet bij de projector geleverd. Wellicht dat de verkoper van de projector u kan helpen deze hulpmiddelen, en eventueel zelfs een ervaren professionele installateur, te verkrijgen. Kleurbeheer heeft zes reeksen (RGBCMY) kleuren die kunnen worden aangepast.
De presentatietimer instellen Presentatietimer kan de presentatietijd op het scherm weergeven zodat u uw presentatie beter kunt indelen. Volg onderstaande stappen om deze functie te gebruiken: 1. 2. Druk op TIMER SETUP op de afstandsbediening of ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Presentatietimer en druk op Mode/enter om de pagina Presentatietimer te openen. Selecteer Timerinterval en bepaald de tijdsperiode door op / te drukken.
Volg onderstaande stappen om de timer te stoppen. • Met de afstandsbediening Druk op TIMER ON/SHOW en druk op / om Uit te selecteren en druk op ENTER. • Via het OSD-menu 1. Open het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Presentatietimer en selecteer Uit. Druk op Mode/enter. Er wordt een bevestiging weergegeven. 2. Selecteer Ja en druk op Mode/enter ter bevestiging. U ziet het bericht “Timer is uitgeschakeld” op het scherm. Hoe de TIMER ON/SHOW-toets gebruiken? Deze toets heeft meerdere functies.
Het beeld verbergen Als u wilt dat de aandacht van het publiek volledig op de presentator is gevestigd, kiest u BLANK op de projector of de afstandbediening om het beeld op het scherm te verbergen. Het woord 'BLANK' verschijnt in de hoek van het scherm als het beeld is verborgen. Wanneer deze functie wordt geactiveerd terwijl er verbinding is gemaakt met een audio-ingang, kunt u het achtergrondgeluid nog steeds horen.
De FAQ-functie gebruiken Het menu INFORMATIE bevat mogelijke oplossingen voor problemen met beeldkwaliteit, installatie, gebruik van speciale functies en onderhoud. Informatie uit de FAQ lezen: 1. Druk op / op de projector of op de afstandsbediening of druk op MENU/EXIT om het OSD-menu te openen en druk op / om het menu INFORMATIE te selecteren. 2. Druk op om FAQ - Beeld en installatie of FAQ - Functies en diensten te selecteren, afhankelijk van de gewenste informatie. 3.
Gebruik op grote hoogte We recommend you use the High Altitude Mode when your environment is between 1500 m –3000 m above sea level, and temperature is between 0°C–35°C. Gebruik de Hoogtemodus niet als de hoogte tussen 0m en 1500m is en de termperatuur tussen 0°C en 35°C ligt. Als u in deze omstandigheden de modus inschakelt, wordt de projector te veel afgekoeld.
Het geluid aanpassen De geluidsaanpassingen, zoals hieronder beschreven, hebben invloed op de luidspreker van de projector. Zorg dat u de aansluitingen op de audio-ingang van de projector kloppen. Zie "Aansluitingen" op pagina 19 voor informatie over het aansluiten van de audio-ingang. Het geluid dempen Schakel het geluid tijdelijk uit, 1. 2. 3. Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd is geselecteerd.
De projector uitschakelen 1. Druk op II Stroom en er verschijnt een melding die u om een bevestiging vraagt. Wanneer u niet binnen enkele seconden reageert, verdwijnt het bericht. 2. Druk opnieuw op II Stroom. Het POWER (Power-lampje) knippert oranje, de projectielamp wordt uitgeschakeld en de ventilatoren blijven ongeveer 90 seconden lang draaien zodat de projector kan afkoelen. Ter bescherming van de lamp reageert de projector niet op opdrachten tijdens het afkoelen.
Menubewerkingen Menusysteem De schermmenu's verschillen afhankelijk van het geselecteerde signaaltype. Hoofdmenu Submenu Wandkleur Beeldverhouding Keystone 1. Positie WEERGAVE Fase Horizontale afmeting Digitale zoom 2. BEELD 3.
Presentatietimer Timerinterval 1~240 minuten Timerweergave Altijd/1 min/2 min/3 min/Nooit Rechts onderaan/Rechts Timerpositie bovenaan/Links onderaan/Links bovenaan Aftelrichting Terug/Doorsturen TimergeluidsigAan/Uit naal Aan/Uit Taal 4. SYSTEEMINSTLL: Basis Tafel voor/Tafel achter/Plafond achter/Plafond voor Uitschakelen/5 min./10 min./15 min./20 min./25 min./30 min. Uitschakelen/5 min./10 min./15 min./20 min./25 min./30 min.
WEERGAVE menu FUNCTIE (standaardinstelling/ BESCHRIJVING waarde) Wandkleur (Uit) Aspect Ratio (Auto) Keystone (0) Positie (0) Fase (afhankelijk van de geselecteerde invoerbron) Horizontale afmeting Correct the projected picture’s color when the projection surface is not white. Zie "Wandkleur gebruiken" op pagina 37 voor details. Er zijn vier opties voor instelling van de beeldverhouding, afhankelijk van het apparaat waarvan het signaal afkomstig is.
BEELD menu Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn. Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm. FUNCTIE (standaardinstelling/ waarde) BESCHRIJVING Beeldmodus Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 37 voor details.
SYSTEEMINSTLL: Basis menu FUNCTIE (standaardinstelling/ waarde) BESCHRIJVING de spreker de presentatie binnen een bepaalde tijd af te Presentatietimer Herinnert ronden. Zie "De presentatietimer instellen" op pagina 41 voor details. Taal Hiermee stelt u de taal voor de schermmenu's in. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 28 voor details.
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd menu FUNCTIE (standaardinstelling/ waarde) BESCHRIJVING Snelle afkoeling Hiermee schakelt u de functie voor het snel afkoelen in en uit. (Aan) Selecteer Aan om de functie in te schakelen. De projector koelt minder lang af: 30 seconden in plaats van de normale 90 seconden. Hoogtemodus Een modus voor gebruik op grote hoogte. Zie "Gebruik op grote hoogte" op pagina 45 voor details.
INFORMATIE menu Dit menu geeft de huidige status van de projector aan. Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn. Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm. FUNCTIE FAQ - Beeld en installatie FAQ - Functies en diensten BESCHRIJVING Geeft mogelijke oplossingen weer voor problemen die u misschien tegenkomt. Bron Geeft de huidige signaalbron weer. Beeldmodus Geeft de geselecteerde modus in het menu BEELD weer.
Onderhoud Onderhoud van de projector De projector heeft maar weinig onderhoud nodig. Het enige dat u regelmatig dient te doen, is de lens schoonhouden. Verwijder nooit onderdelen van de projector, met uitzondering van de lamp. Neem contact op met uw leverancier als er andere onderdelen vervangen dienen te worden. De lens reinigen Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak ziet. • • Verwijder stof met een fles met gecomprimeerde lucht.
Informatie over de lamp Het aantal lampuren onderzoeken De gebruiksduur van de lamp (lampuren) wordt automatisch berekend door de ingebouwde timer als de projector wordt gebruikt. De equivalente gebruiksduur wordt als volgt berekend: Totale (equivalente) gebruiksduur lamp = 1 uur (gebruiksduur in de modus Economisch) + 4/3 uur (gebruiksduur in de modus Normaal) Zie "Instellen van Lampmodus als Economisch" hieronder voor meer informatie over de modus Economisch.
De timing van de lampvervanging Wanneer het LAMP (waarschuwingslampje) van de lamp rood oplicht of wanneer er een bericht in het scherm wordt weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen, dient u een nieuwe lamp te installeren of met het apparaat naar uw leverancier te gaan. Een oude lamp kan storing in de projector veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp ontploffen. De waarschuwingslampjes van de lamp en de temperatuur gaan branden als de lamp te heet wordt.
De lamp vervangen • Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de projector uit te schakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te verwijderen alvorens u de lamp gaat vervangen. • Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector gedurende ten minste 45 minuten te laten afkoelen alvorens u de lamp vervangt.
4. Draai de schroeven van de lamp los. 5. Trek aan de handgreep zodat deze rechtop staat. Trek met de handgreep de lamp langzaam uit de projector. • Als u te snel trekt, kan de lamp breken waardoor glasscherven in de projector terecht kunnen komen. • Plaats de lamp niet binnen het bereik van kinderen of in de buurt van vloeistoffen en ontvlambare materialen. • Steek uw handen niet in de projector nadat de lamp is verwijderd.
9. Plaats het lampdeksel terug op de projector. 10. Gebruik een munt om de schroef met de klok mee te draaien totdat de lampklep vast zit. • Een losse schroef kan tot een slechte verbinding leiden, met storingen tot gevolg. • Draai de schroef niet te vast. 11. Start de projector opnieuw op. Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd. Stelt de lamptimer in op nul 12. Open nadat het startlogo is verschenen, het Melding schermmenu.
Indicatoren Lampje Status & beschrijving Stroom Temp Lamp Situaties gerelateerd aan de stroomtoevoer Oranje Oranje Oranje Oranje Uit Uit De projector is zojuist aangesloten op een stopcontact of het lampdeurtje is geopend. Stand-bymodus Groen Knippert Uit Uit Opstarten. Groen Uit Uit Oranje Knippert Uit Uit Oranje Knippert Uit Uit Normale werking. 1. De projector dient 90 seconden af te koelen omdat deze niet op de normale manier is afgesloten, zonder het normale afkoelproces. Of 2.
Problemen oplossen U kunt de projector niet inschakelen. Oorzaak Oplossing Het netsnoer levert geen stroom. Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de netsnoeraansluiting op de projector en het andere uiteinde in het stopcontact. Zorg dat het stopcontact is ingeschakeld (indien van toepassing). De projector werd aangezet tijdens het afkoelen. Wacht tot de projector volledig is afgekoeld. Geen beeld Oorzaak Oplossing De videobron is niet ingeschakeld of niet correct aangesloten.
Specificaties Projectorspecificaties Alle specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Afmetingen 274,87 mm (B) x 131,30 mm (H) x 304,99 mm (D) 274,87 304,99 131,30 48,57 64 Specificaties 74,30
Timing-diagram Ondersteunde timing voor pc-ingang (ook DVI-D) Resolutie Horizontale frequentie (kHz) 640 x 480 720 x 400 800 x 600 1024 x 768 1280 x 768 1280 x 800 1280 x 1024 Verticale frequentie (Hz) Pixelfrequentie (MHz) Modus 31,469 37,861 37,500 43,269 31,469 37,879 48,077 46,875 53,674 48,363 56,476 60,023 68,667 47,77 49,65 63,981 59,940 72,809 75,000 85,008 70,087 60,317 72,188 75,000 85,061 60,004 70,069 75,029 84,997 60,09 59,96 60,020 25,175 31,500 31,500 36,000 28,3221 40,000 50,000 49,
Ondersteunde timing voor video- en S-Video-ingang Videomodus NTSC PAL SECAM PAL-M PAL-N PAL-60 NTSC4.
Informatie over garantie en auteursrechten Beperkte garantie De garantie van BenQ voor dit product heeft betrekking op productie- en materiaalfouten die zich bij normaal gebruik van het apparaat manifesteren. Wanneer u een beroep wilt doen op de garantie, dient u een geldig aankoopbewijs te kunnen overleggen. Wanneer dit product tijdens de garantieperiode defect raakt, is BenQ alleen verplicht de defecte onderdelen te vervangen (inclusief arbeidsloon).
Voorschriften FCC-verklaring KLASSE B: Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de instructies, schadelijke interferentie van radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat er geen interferentie zal optreden in specifieke installaties.