Operation Manual

Inleiding10
2. Stilstaand beeld
Wanneer u op de knop voor stilstaand beeld drukt wordt het beeld stilgezet. Het
pictogram " " wordt in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven. Als u
het beeld weer wilt laten bewegen, drukt u nogmaals op de knop voor stilstaand beeld.
3. 5Omhoog, 6 Omlaag
4. 3Links, Rechts 4
Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de knoppen 5 Omhoog, 6
Omlaag, 3 Links en Rechts 4 als richtingsknoppen om de gewenste items te
selecteren en de instellingen te wijzigen.
5. Menu (zie "De menu's gebruiken" op pagina 39 voor meer informatie.)
Hiermee geeft u het OSD-menusysteem weer of verbergt u het.
6. Keystone (zie pagina "Keystone corrigeren" op pagina 29 voor meer
informatie.)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek
worden veroorzaakt.
7. Timer On/Show (Timer inschakelen/weergeven) (zie "De presentatietimer
inschakelen" op pagina 35 voor meer informatie.)
Een multifunctionele sleutel waarmee u de timer op het scherm kunt activeren,
weergeven en verbergen op basis van uw eigen timerinstelling.
8. LAN/Wireless (LAN/Draadloos) (zie "Draadloze verbindingen (optioneel)" op pagina
17 voor meer informatie.)
Hebt u een draadloze module geïnstalleerd en wordt het menu Draadloze verbinding
weergegeven, druk dan op deze knop om de LAN-modus of de modus voor draadloze
verbindingen in te stellen (De draadloze module is verkrijgbaar bij BenQ-verkopers).
9. SWAP (Wisselen) (zie "Draadloze verbindingen (optioneel)" op pagina 17 voor meer
informatie.)
Hebt u een draadloze module geïnstalleerd en wordt het menu Draadloze verbinding
weergegeven, druk dan op deze knop om een van de standaarden IEEE 802.11 a of
IEEE 802.11 b/g te selecteren. (De draadloze module is verkrijgbaar bij BenQ-
verkopers).
10. Timer Setup (Timer instellen) (zie "De presentatietimer inschakelen" op pagina 35
voor meer informatie.)
Hiermee wordt de instelling voor presentatietimer direct ingevoerd.
11. Auto (zie "Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 29 voor meer informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste beeldinstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld.
12. Source (Bron) (zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 28 voor meer
informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal RGB, componentvideo,
S-Video, Video of DVI-I.
13. Blank (Onderdrukken) (zie "Het beeld verbergen" op pagina 32 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op de
afstandsbediening om de afbeelding opnieuw weer te geven.
14. Mode (Modus) (zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 31
voor meer informatie.)
Hiermee kunt u ononderbroken een vooraf geprogrammeerde, beschikbare
beeldinstelling voor elke invoer selecteren.