Operation Manual

Bediening 21
Bediening
De projector opstarten
1. Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de
stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact
in (indien nodig). Controleer of het POWER
(Power-lampje) op de projector oranje brandt
zodra de stroom is ingeschakeld.
Gebruik uitsluitend de originele accessoires (zoals de stroomkabel)
op het toestel om mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en
brand, te voorkomen.
2. Druk op AAN/UIT of ON om de projector te starten. Zodra de lichtbron
gaat branden, hoort u een "opstartgeluid". De POWER (Power-lampje)
knippert groen en blijft branden als de projector wordt ingeschakeld.
Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen.
Zie "Uitschakelen van Beltoon aan/uit" op pagina 38 voor details over het
uitschakelen van de geluidsmelding.
3. Als de projector voor het eerst wordt
geactiveerd, kies dan uw OSD-taal door de
instructies op het scherm te volgen.
4. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd,
drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord
van zes cijfers in te voeren. Zie "De
wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 25
voor details.
5. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
6. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen.
Het momenteel gescande ingangssignaal wordt
in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Als de projector geen goed
signaal waarneemt, blijft het bericht "Geen signaal" op het scherm staan totdat er een
ingangssignaal wordt gevonden.
U kunt ook op de knop SOURCE op de projector of afstandsbediening drukken om
het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 28 voor details.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt het bericht
“Buiten bereik" op een leeg scherm. Selecteer een ingangssignaal dat compatibel is met de resolutie van de
projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau in. Zie "Timing-diagram" op pagina 61 voor details.