Operation Manual
• Open of sluit de klep van het batterij- en kaartvak en de klep voor de USB- en AV-
poorten nooit met vochtige handen of met handen waar stof of zand aan kleeft.
• Zorg er voor dat de camera geheel droog is voordat u de batterij of de
geheugenkaart plaatst of de USB- of AV-kabel aansluit.
• Deze camera kan niet drijven. Zorg er voor dat de polsriem aan de camera
bevestigd is en houd de riem rond uw pols als u de camera onder water gebruikt.
Tijdens het gebruik:
• Gebruik de camera niet onder water op dieptes groter dan 5 meter of gedurende
meer dan 2 uur.
• Open of sluit de klep voor de batterij en kaart en de klep voor de USB- en AV-
poorten niet terwijl de camera zich onder water bevindt.
• Niet in warme bronnen of verwarmde zwembaden gebruiken.
• Niet met de camera in het water duiken om mogelijke schade aan de camera als
gevolg van overmatige kracht of trillingen te vermijden.
• Plaats de camera niet voor langere tijd in het zand ter vermijding van schade door
hoge temperaturen en het binnendringen van zand in de luidspreker of microfoon.
• Zonnelotion en andere olie-achtige substanties kunnen de camera verkleuren. Als
dit gebeurt, moet u de camera direct met een vochtige doek schoonmaken.
Na het gebruik
• Verwijder eventuele vreemde voorwerpen van de camera (met name van de
waterdichte afdichting en het oppervlak daar omheen).
• Gebruik geen vloeibare zeep, wasmiddelen, alcohol en andere soortgelijkde
reinigingsmiddelen om mogelijke schade te voorkomen aan de waterafstotende
kracht van de camera.
• Na het gebruik van de camera onder water of als vreemde voorwerpen de camera
zijn binnengedrongen, moet u de camera onder de kraan reinigen of in een bak met
schoon water dompelen. Verwijder vervolgens het water en de vreemde
voorwerpen met een droge doek. Maak de camera ten slotte grondig droog.
Aanbevolen wordt om de waterdichte afdichtingen en bijbehorende
onderdelen eenmaal per jaar of bij schade aan deze onderdelen te vervangen
(op uw kosten).










