Operation Manual
26 De camera bedienen
Nederlands
Een flitserstand selecteren:
1. Stel de keuzeschakelaar in op de gewenste opnamemodus. Zie "De
opnamemodus selecteren" op pagina 28 voor meer informatie.
2. Open de flitser. Zie "De flitser openen" op pagina 20 voor meer informatie.
3. Druk herhaaldelijk tot uw gewenste flitsermodus wordt weergegeven op
het LCD-scherm.
Gezicht volgen
Stelt scherp op gezichten (maximaal 10 gezichten tegelijk). Richt de camera naar
een plaats waar de mensen (uw onderwerpen) zich bevinden terwijl u de functie
Gezicht volgen gebruikt. Het scherpstellen van de beelden van Gezicht volgen
zal automatisch de gezichten (maximum 10) detecteren en weergeven op het
LCD-scherm.
Gezicht volgen inschakelen:
1. Stel de keuzeschakelaar in op de gewenste opnamemodus. Zie "De
opnamemodus selecteren" op pagina 28 voor meer informatie.
2. Druk op om deze functie in te schakelen.
Het pictogram verschijnt op het LCD-scherm.
• De flitersmodus is niet beschikbaar in de standen Continu opname en Panorama.
• De flitserstand blijft staan op “Geforceerd aan” als de flitser niet opent.
• Wanneer de flitser is gesloten, wordt de flitserstand automatisch uitgeschakeld.
• Om de functie Gezicht volgen uit te schakelen, drukt u opnieuw op .
• Deze functie is niet beschikbaar in de meeste opnamestanden. De camera zal
automatisch de beschikbaarheid van deze functie bepalen.
• Door omgevingsfactoren, zoals de belichting, kan het aantal gedetecteerde
gezichten verschillen van het werkelijke aantal gezichten.
• Voor het beste resultaat raden wij u aan uw onderwerpen te vragen hun gezicht
niet gedeeltelijk van de lens weg te draaien.










