Operation Manual
De projector plaatsen 13
BELANGRIJK: selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-projectie als
u op enig moment een andere ingang moet selecteren dan de composietvideo-ingang die
16:9-beeldsignalen ontvangt.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijv. op een tafel) en in een
loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen
met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de
projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en
worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het
scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
Op het diagram op pagina 15 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een
verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Als de projector
verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek
wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) (zie “Tabel met schermgrootten”
op pagina 15) de ideale positie van de projector. U dient rekening te houden met de
loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de
verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
De positie van de projector bij een bepaalde
schermgrootte bepalen
1. Selecteer de schermgrootte.
2. Zoek in de kolommen '4:3 schermdiagonaal' en '4:3 beeldverhouding in mm' links in
de tabel op pagina 15 de afmetingen die de afmetingen van uw scherm het dichtst
benaderen. In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde
afstand tot het scherm onder 'Gemiddeld'. Dit is de projectieafstand.
3. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4. De aanbevolen positie van de projector is loodrecht op het horizontale midden van het
scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek die u
in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand
ongeveer 4757 mm en bedraagt de verticale hoek 229 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of
omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld
enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de trapeziumfunctie
(Keystone). Zie “Keystone (Trapezium) corrigeren” op pagina 25 voor informatie over deze
functie.