Instructions
65
12/ 2019
BENNING MM 10 –PV/ MM 10 –1
zonder HFR (zonder laagdoorlaatfilter) met HFR (met laagdoorlaatfilter)
Om gevaar te voorkomen, meet u altijd eerst een actuele span-
ning zonder laagdoorlaatfilter (zonder hoogfrequente onder-
drukking, HFR) om een gevaarlijke spanning te detecteren.
5.1.9 De RANGE-toets
5
heeft twee functies:
RANGE (omschakeling):
De bereiktoets „RANGE“
5
dient voor het doorschakelen van het hand-
matige meetbereik bij het gelijktijdig vervagen van „AUTO“ in de display.
Door de toets langer ingedrukt te houden (2 seconden) wordt de auto-
matische bereikkeuze geselecteerd (aanduiding „AUTO“).
Lo/Hi (gevoeligheid spanningsindicator):
In de spanningsindicatorfunctie (VoltSense) kan de RANGE-toets
5
worden gebruikt om over te schakelen naar Hi (hoge gevoeligheid) of Lo
(lage gevoeligheid).
5.1.10 De REL-toets
6
heeft twee functies:
REL-functie:
De REL-toets
6
(relatieve-waardefunctie) slaat de huidige displaywaar-
de op en geeft het verschil (oset) tussen de opgeslagen meetwaarde
en de volgende meetwaarden op het display weer.
MIN/MAX-functie:
Met een langere druk op de toets (2 s) wordt de MIN/MAX-functie geac-
tiveerd.
De MIN/MAX-functie registreert en bewaart automatisch de hoogste en
laagste meetwaarde. Bij een nieuwe druk worden de volgende waarden
getoond: In de weergave ‘MAX/MIN’ worden de huidige meetwaarden
getoond, ‘
MAX
’ toont de hoogste opgeslagen en ‘
MIN
’ de laagste opgesla-
gen waarde. Met de HOLD-toets
7
kan de MIN/MAX-functie stopgezet
worden. Door de REL-toets
6
langer ingedrukt te houden (2 s) wordt
opnieuw overgeschakeld op de normale modus.
5.1.11 De HOLD-toets
7
heeft twee functies:
HOLD-functie:
Met een druk op de toets HOLD
7
wordt het meetresultaat opgeslagen.
Op de display
1
verschijnt ondertussen het symbool ‘
HOLD
’. Wanneer de
meetwaarde de opgeslagen waarde met meer dan 50 digits overschrijdt,
wordt de meetwaardeverandering aangegeven met een knipperend
scherm en een geluidssignaal. (meetwaardeveranderingen tussen AC
en DC spanning/stroom worden niet erkend). Bij een nieuwe druk op de
toets wordt opnieuw overgeschakeld op de meetmodus.
Displayverlichting:
Met een langere druk op de toets (2 s) wordt de displayverlichting geac-
tiveerd resp. gedeactiveerd.
5.1.12 De Bluetooth
®
-toets
8
heeft twee functies:
Bluetooth
®
-interface:
Voor het activeren van de Bluetooth
®
-interface en de gelijktijdige weer-
gave van het symbool ‘ ’ op het lcd-scherm
1
. Met een nieuwe druk
wordt de Bluetooth
®
-interface gedeactiveerd.
LOG-functie (datalogger/meetwaardegeheugen):
Bij een langere druk op de toets (2 s) wordt de LOG-functie geactiveerd
en verschijnt ondertussen het symbool ‘
LOG
’ op de display
1
. Zie para-
graaf 5.2
5.1.13
De BENNING MM 10-PV/ MM 10-1 schakelt na ong. 20 minuten auto-
matisch uit (APO, Auto-Power-O). Wanneer de draaischakelaar uit de
‘OFF’-stand gehaald wordt of een knop ingedrukt wordt, schakelt het toe-
stel opnieuw aan. De uitschakeltijd is aanpasbaar (zie paragraaf 5.1.14).
5.1.14 De BENNING MM 10-PV/ MM 10-1 beschikt over individuele instelmo-
gelijkheden. Om een instelling te veranderen moet u één van volgende
toetsen indrukken en ondertussen de BENNING MM 10-PV/ MM 10-1 uit
de ‘OFF’-stand zetten.










