Operation Manual
73
72
73
72
Gebruik van de web-based Advanced User Interface
MAC-adressenfilter instellen
Het MAC-adressenfilter is een krachtig beveiligingsinstrument
waarmee u kunt aangeven welke computers toegang hebben tot het
netwerk. Elke computer die probeert het netwerk binnen te komen
maar die niet in de filterlijst voorkomt, wordt de toegang geweigerd.
Wanneer u deze functie inschakelt, moet u van elke cliënt (computer)
van uw netwerk het MAC-adres invoeren om deze toe te laten tot uw
netwerk. Met de functie “Block” (Blokkeren) kunt u de toegang tot het
netwerk voor elke computer eenvoudig in- en uitschakelen zonder dat
u verplicht bent het MAC-adres van deze computer aan de lijst toe te
voegen of daaruit te verwijderen.
Om deze functie in te schakelen, selecteert u “Enable MAC
Address Filtering” (MAC-adresfilter activeren (1). Voer vervolgens
het MAC-adres in van elke computer van uw netwerk door in de
betreffende ruimte te klikken (2) en het MAC-adres in te voeren
van de computer die u aan de lijst wilt toevoegen. Klik op “Add”
(Toevoegen) (3) en daarna op “Apply Changes” (Wijzigingen
toepassen) om de instellingen op te slaan. Om een MAC-adres uit
de lijst te verwijderen, klikt u eenvoudig op “Delete” (Wissen) naast
het MAC-adres dat u wilt verwijderen. Klik op “Apply Changes”
(Wijzigingen toepassen) om de instellingen op te slaan.
Opmerking: Het MAC-adres van de computer waarmee u toegang
hebt tot de beheerfuncties van de router (dus de computer die u nu
gebruikt) kunt u niet verwijderen.
(1)
(2)
(3)