Operation Manual
129
128
129
128
Informatie
Voorzichtig: Blootstelling aan radiofrequente straling.
Het door dit apparaat uitgestraalde vermogen ligt ver beneden de hiervoor
in de FCC-voorschriften vastgelegde grenswaarden. Het apparaat dient
desondanks te worden gebruikt op een zodanige manier dat de mogelijkheid
van menselijk contact tijdens normaal gebruik tot een minimum wordt beperkt.
Wanneer een externe antenne wordt verbonden met het apparaat, dient
de antenne zodanig te worden geplaatst dat de mogelijkheid van menselijk
contact tijdens normaal gebruik tot een minimum wordt beperkt. Om
overschrijding van de FCC-normen voor blootstelling aan radiofrequentie-
energie te voorkomen, dient de afstand tussen mens en antenne ten minste 20
cm te zijn tijdens normaal gebruik.
Kennisgeving van de Federal Communications Commission
Deze apparatuur is getest en voldoet aan de normen voor digitale apparaten
uit Klasse B, zoals vastgelegd in Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
normen zorgen voor een aanvaardbare bescherming tegen schadelijke
interferentie bij installatie in een woning.
Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan
deze uitstralen. Als deze apparatuur niet is geïnstalleerd en wordt gebruikt
overeenkomstig de instructies, kan er sprake zijn van schadelijke interferentie
van radio- of televisieontvangst, hetgeen kan worden vastgesteld door de
apparatuur uit en aan te zetten. De gebruiker kan proberen de interferentie te
beëindigen door op een van de volgende wijzen te werk te gaan:
FCC-verklaring
VERKLARING VAN CONFORMITEIT MET DE
FCC-VOORSCHRIFTEN VOOR ELEKTROMAGNETISCHE
COMPATIBILITEIT
Wij, Belkin Corporation, gevestigd 501 West Walnut Street,
Compton, CA 90220, Verenigde Staten van Amerika, verklaren
hierbij dat wij de volledige verantwoordelijkheid aanvaarden dat
het product met het artikelnummernummer:
F5D7231-4
waarop deze verklaring betrekking heeft, voldoet aan paragraaf
15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik ervan is onderworpen
aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen
schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat moet
ongevoelig zijn voor storingen van buitenaf, waaronder storingen
die de werking van het apparaat nadelig kunnen beïnvloeden.