Operation Manual

50
Draadloze N+ modem-router
HOOFDSTUKInhoud 1 2 3 4 5 7 8 9 106
GEBRUIKMAKEN VAN DE GEAVANCEERDE WEBINTERFACE
Interne forwarding-instellingen configureren
De functie Virtual Servers (Virtuele Servers) biedt u de mogelijkheid externe
(internet)verbindingen voor services, zoals een webserver (poort 80), FTP-
server (poort 21) of andere toepassingen, via uw router door te sturen naar
uw interne netwerk. Omdat uw interne computers door een firewall worden
beveiligd, zijn ze niet bereikbaar voor computers buiten uw netwerk (via
internet). Ze zijn 'onzichtbaar'. Er is een lijst van populaire toepassingen
beschikbaar voor het geval dat u de functie Virtual Server (Virtuele server)
wilt configureren voor een specifieke toepassing. Als uw toepassing niet in
de lijst staat, neem dan contact op met de leverancier van de toepassing
om te bepalen welke poortinstellingen u moet gebruiken.
Toepassingen kiezen
Selecteer de toepassing in de keuzelijst. Klik op “Add” (Toevoegen). De
instellingen worden overgebracht naar de eerste beschikbare regel. Klik
op “Apply Changes” (Wijzigingen toepassen) om de instelling voor die
toepassing op te slaan. Als u een toepassing wilt verwijderen, selecteert
u het nummer van de regel die u wilt verwijderen en vervolgens klikt u op
“Clear” (Verwijderen).
Instellingen handmatig in de virtuele server invoeren
U kunt handmatig instellingen invoeren. Typ het IP-adres in het vak voor
de interne (server)computer, geef de poort(en) op die moeten worden
vrijgegeven (met een komma tussen de poorten als u meer poorten wilt
opgeven), selecteer het poorttype (TCP of UDP) en klik ten slotte op “Apply
Changes” (Wijzigingen toepassen). U kunt per intern IP-adres slechts één
poort vrijgeven. U neemt een zeker risico door poorten in uw firewall te
openen. U kunt instellingen zeer snel in- en uitschakelen. Het is beter de
instellingen uit te schakelen wanneer u een specifieke toepassing niet
gebruikt.