Operation Manual

14
Brood en broodjes
Tenzij anders aangegeven, moet de oven voor het bakken van
brood altijd worden voorverwarmd.
Giet nooit water direct in de hete oven.
Tips voor het bakken
Strudel, zoet Braadslede 2
%
180-200 55-65
Pizza Braadslede 3
0
150-170 20-30
Geëmailleerde bakplaat +
braadslede*
1+3
150-170 35-45
Gebak op de plaat Toebehoren Hoogte Wijze van
verwarmen
Temperatuurin
stelling in °C
Bereidingsduu
r, minuten
* Wanneer u op twee niveaus bakt, moet u de braadslede altijd op het hogere niveau inschuiven.
Brood en broodjes Toebehoren Hoogte Wijze van
verwarmen
Temperatuur,
°C
Bereidingsduu
r, minuten
Gistbrood, 1,2 kg meel Braadslede: 2
%
270
190
8
35-45
Zuurdeegbrood, 1,2 kg meel Braadslede: 2
%
270
190
8
35-45
Broodjes (bijv. roggenbroodjes) Braadslede: 2
%
200-220 20-30
Klein gebak Toebehoren Hoogte Wijze van
verwarmen
Temperatuurin
stelling in °C
Bereidingsduu
r, minuten
Koekjes Braadslede 3
%
150-170 10-20
Geëmailleerde bakplaat + braads-
lede*
1+3
130-150 30-40
Schuimgebak Braadslede 3
70-90 135-145
Soesjes Braadslede 2
%
200-220 30-40
Bitterkoekjes Braadslede 3
%
110-130 30-40
Geëmailleerde bakplaat + braads-
lede*
1+3
100-120 35-45
Bladerdeeg Braadslede 3
190-210 20-30
Geëmailleerde bakplaat + braads-
lede*
1+3
180-200 30-40
* Wanneer u op twee niveaus bakt, moet u de braadslede altijd op het hogere niveau inschuiven.
U wilt bakken volgens uw eigen recept. Raadpleeg de baktabellen voor gelijksoortig gebak.
Zo stelt u vast of de cake goed door-
bakken is.
Prik ca. 10 voor het einde van de in het recept vermelde baktijd met een stokje in het
hoogste punt van het gebak. Wanneer er geen deeg meer aan de prikker zit, is het
gebak klaar.
Het gebak zakt in. Voeg de volgende keer minder vloeistof toe of stel de oventemperatuur 10 graden lager
in. Houd rekening met de omroertijden in het recept.
Het gebak is in het midden hoog gere-
zen en lager bij de randen.
De rand van de springvorm niet invetten. Na het bakken maakt u het gebak voorzichtig
los met een mes.
Het gebak wordt te donker aan de
bovenkant.
Plaats het verder naar binnen, kies een lagere temperatuur en bak het iets langer.
Het gebak is te droog. Als het gebak klaar is, prikt u er met een prikker kleine gaatjes in. Vervolgens druppelt u
er vruchtensap of alcohol over. Stel de temperatuur de volgende keer 10 graden hoger
in en houd een kortere baktijd aan.
Het brood of het gebak (bijv. kwarktaart)
ziet er goed uit, maar is van binnen klef
(zacht, doortrokken met waterstrepen).
Gebruik de volgende keer wat minder vloeistof en bak iets langer bij een wat lagere tem-
peratuur. Bij gebak met een vochtige bovenkant bakt u eerst de bodem voor. Bestrooi
het met amandelen of paneermeel en doe dan de bovenlaag erop. Houd u aan de recep-
ten en baktijden.
Het gebak is ongelijkmatig bruin gewor-
den.
Kies een wat lagere temperatuur, dan wordt het gebak gelijkmatiger bruin. Gebruik bij
kwetsbaar gebak boven- en onderwarmte
% op één niveau. Ook bakpapier dat uitsteekt
kan de luchtcirculatie beïnvloeden. Knip het bakpapier altijd zodanig af dat het goed op
de plaat past.
Het vruchtengebak is te licht aan de
onderkant.
Plaats het gebak de volgende keer één niveau lager.
Het sap van de vruchten stroomt over. Gebruik, indien beschikbaar, de volgende keer de diepere braadslede.