Operation Manual
Table Of Contents

7 B-CONTROL DEEJAY BCD3000 Gebruiksaanwijzing
(11) De taster FX ▲ gaat naar het eerstkomende beschikbare eect.
(12) Daarbij is de bezetting van de vier regelaars (5) – (8) alsook van de
ACTION-knoppen (12) afhankelijk van het ingestelde eect.
De OUTPUT-sectie
(13) Met de tasters CUE A en CUE B kun je deck A of B vooraf beluisteren:
Bijingedrukte taster wordt het op deck A resp. deck B aanwezige signaal
naar de koptelefoonuitgang (14) doorgelust.
(14) Sluit je koptelefoon aan de PHONES-uitgang aan
(6,3mm-stereocontactbus).
(15) Stel het volume voor de koptelefoonuitgang (14) met de PHONES VOL-
regelaar in.
(16) Met de PHONES MIX-regelaar bepaal je de volumeverhouding tussen deck
A en deck B in de koptelefoon. Beide signalen zijn in beide oorschelpen van
de koptelefoon gemengd in stereo hoorbaar. Met deze regelaar kun je tussen
het MASTER OUT-signaal en het MONITOR-signaal wisselen. In de linker
aanslagpositie hoor je het MONITOR OUT-signaal, in de rechter MASTER OUT.
(17) Met de taster KEY DECK A+B kun je de “Key Lock”-functie van de TRAKTOR
3 LE-software activeren: Normaal gesproken zorgt het “Pitchen” van een
track ervoor, dat de afspeelsnelheid (tempo) en de toonhoogte (Key of Pitch)
tegelijkertijd veranderen. De “Key Lock”-functie (of ook Master-Tempo)
zorgtervoor, dat de toonhoogte gehandhaafd blijft. Verdere bijzonderheden
tref je aan in de PDF-handleiding bij TRAKTOR 3 LE.
(18) Met de MASTER OUTPUT-regelaar stel je de geluidssterkte van de
MASTER-uitgang in.
(19) De POWER ON-LED licht op, wanneer de BCD3000 ingeschakeld is.
De deck-secties A en B
De bedieningselementen van deck A en B zijn identiek, de rangschikking is deels
gespiegeld. Daarom worden de elementen slechts eenmaal beschreven. Al deze
bedienings-elementen hebben betrekking op software-functies, die door de
BCD3000 zogezegd “op afstand” bestuurd worden.
(20) De CROSSFADER dient voor het faden tussen deck A en deck B.
(21) Met de GAIN-regelaar regel je het niveau van het deck-signaal vooraf.
(22) De beide decks bezitten een 3-bands equalizer (HIGH, MID en LOW)
metKill-karakteristiek. Zo kan het signaal in een wezenlijk hogere mate
verlaagd (-24 dB) dan verhoogd worden (+12 dB).
Met de KILL-tasters onder de EQ-regelaar schakel je het betreende
frequentiebereik met een druk op de toets helemaal uit. Zo kun je
interessante lter-eecten krijgen. Ook voor Beat-Juggling is deze functie
beslist vereist.
(23) De toets SET CUE zet bij het afspelen van een track het cue-punt bij
de actuele song-positie. De weergave wordt daarbij niet onderbroken.
Nadereuitleg bij de CUE-functie tref je aan in hoofdstuk 5.2.
(24) Met SET LOOP bepaal je het start- en eindpunt van een 4 beat lange
sequentie, die herhaald afgespeeld moet worden (loop). Wanneer je de
eerste keer op deze taster drukt wordt het beginpunt van de loop ingesteld,
en de volgende 4 beats worden naar keuze vaak herhaald. Wanneer je nog
eens op de taster drukt, wordt de loop beëindigd.
(25) Met RELOOP kun je een tevoren met SET LOOP (24) opgeslagen loop
opnieuw afspelen. Nog een keer drukken op SET LOOP (24) stopt de loop.
(26) Met SYNC kun je twee in deck A en B lopende tracks met elkaar
synchroniseren, d.w.z. hun snelheid aan elkaar aanpassen. Het deck,
waarvan de SYNC-taster ingedrukt wordt, past zich automatisch aan het
tempo van het andere lopende deck aan.
(27) Scratchen kun je met het Scratch-Weel (34) zowel bij het afspelen als ook,
wanneer het deck in de pauzetoestand staat. Om te scratchen, dien je op de
SCRATCH-taster te drukken (LED brandt).
(28) Met de VOLUME-fader bepaal je het volume van het desbetreende deck.
(29) Een druk op de PLAY-taster start de weergave. Door nog een keer op deze
taster te drukken stopt de weergave. Opnieuw drukken op PLAY start de
weergave vanaf deze plek.
Telkens, wanneer je de weergave stopt, wordt het cue-punt bij de actuele
song-positie gezet. Nadere uitleg van de CUE-functie tref je aan in
hoofdstuk5.2.
(30) Met de CUE-taster beëindig je de weergave en spring je terug naar het laatst
ingestelde cue-punt.
Door langer te drukken op de CUE-taster start de muziek vanaf het cue-punt
en loopt zolang door, totdat je de taster weer loslaat. Dan springt het dek
weer terug naar het cue-punt. Nadere uitleg van de CUE-functie tref je aan
in hoofdstuk 5.2.
(31) BEND-taster. Door te drukken op de UP-taster (+) wordt de
weergavesnelheid verhoogd. Wanneer je op de DOWN-taster (-) drukt,
wordt de weergave langzamer. Met deze functie kun je de beats van twee
lopende stukken gelijkschakelen.
(32) De Pitch-Fader regelt de weergavesnelheid traploos.
(33) Met de SEARCH-taster kun je binnen een titel vooruit- en achteruitspoelen.
(34) De functie van het Scratch-Wheel hangt af van het gegeven, of het deck zich
in PLAY of PAUSE bevindt:
In de PLAY-MODUS kun je het ingangzetten (Wheel naar rechts draaien)
ofhet afremmen (Wheel naar links draaien) van een draaitafel ondervinden.
Daardoor kan men heel eenvoudig het tempo van het actuele deck aan het
tempo van het andere lopende deck aanpassen. Wanneer je de SCRATCH-
taster activeert, kun je met het Wheel scratchen.
In de PAUSE-modus kun je met het Wheel heel jngevoelig door de song
vooruit- en achteruitspoelen. Ook hier kun je met het Wheel scratchen,
wanneer je de SCRATCH-taster indrukt.
3.2 Achterzijde
(40)
(42) (41)
(39) (37) (35)(38) (36)
(43)
Afb. 3.2: De audioaansluitingen van de BCD3000 aan de achterzijde
(35) MIC INPUT. Dit is de symmetrische XLR-aansluiting voor een
dynamischemicrofoon.
(36) De analoge ingang A PHONO) is voor de aansluiting van een
grammofoonplatenspeler voorzien.
(37) Verbind de aard-/massakabel van je platenspeler met de GND-schroef aan
de kast van de BCD3000.










